Nieuwe Europese Richtlijn geeft tanden aan consumentenrechten (en dat zijn er veel…!)

Frank Peters & Michelle Krekels & Louis Berger
28 dec 2020

Nederland loopt in Europa voorop met de mogelijkheden om class actions in te stellen. Zo kunnen grootschalige inbreuken op rechten van mensen en bedrijven, efficiënt aan de kaak gesteld worden.

Dit gaat nu in alle Europese landen mogelijk worden, althans voor consumenten. Voor een consument alleen is het vaak te duur of onpraktisch om schade te verhalen op een bedrijf, zeker als dat bedrijf in het buitenland is gevestigd. Veel efficiënter is het om de krachten te bundelen. Er zijn diverse belangenorganisaties, zoals de Consumentenbond, Vereniging Eigen Huis en de ANWB, die zich daar structureel voor inzetten. Indien zich een geval van massaschade voordoet, ontstaan er ook spontaan opgerichte organisaties die dit doen. Deze zogenoemde ‘ad hoc’ opgerichte organisaties worden doorgaans gefinancierd door een procesfinancier.

Het Europees Parlement heeft op 24 november 2020 ingestemd met de ‘Richtlijn betreffende representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten’. De Richtlijn maakt onderdeel uit van de new deal voor de consument om de Europese consumentenrechten en handhaving daarvan te versterken. Daaronder vallen rechten die voortvloeien uit Europese verordeningen en richtlijnen op het gebied van onder meer oneerlijke handelspraktijken, toerisme, productveiligheid, energie, financiële diensten, telecommunicatie, productaansprakelijkheid en gegevensbescherming.

Vanaf 24 december 2020 hebben de lidstaten, voor zover ze nog niet voldoen aan de richtlijn, twee jaar de tijd om hun wetgeving aan te passen. De nieuwe nationale bepalingen dienen vervolgens vanaf zes maanden daarna te worden toegepast.

Nederland heeft al een ontwikkeld, en onlangs met de introductie van de WAMCA, uitgebreid wettelijk systeem op dit gebied en ingrijpende aanpassingen lijken niet nodig. Nieuw is dat de Richtlijn nagenoeg geen ruimte biedt voor nieuwkomers in deze praktijk, de zogenoemde ‘ad hoc’ opgerichte belangenbehartigers voor het instellen van grensoverschrijdende vorderingen. De Richtlijn werkt met een lijstsysteem voor belangenbehartigers die over de grens willen opereren en consumentenclaims willen indienen. Lidstaten moeten een publiek toegankelijke lijst opstellen van belangenbehartigers (‘bevoegde instanties’) voor grensoverschrijdende vorderingen. De lidstaten moeten de lijst met belangenbehartigers met betrekking tot grensoverschrijdende vorderingen doorgeven aan de Europese Commissie. De bevoegde instanties moeten voldoen aan de criteria van de Richtlijn. Een van deze criteria is dat de bevoegde instanties voor grensoverschrijdende vorderingen in beginsel dienen aan te tonen dat zij twaalf maanden daadwerkelijk openbaar actief geweest zijn op het gebied van de bescherming van consumentenbelangen (artikel 4 lid 3 sub a Richtlijn).

Voor wat betreft binnenlandse vorderingen geldt dat lidstaten wel ‘ad hoc’ opgerichte belangenbehartigers mogen aanwijzen voor het instellen van binnenlandse vorderingen (overweging 28). Deze instanties moeten worden opgenomen in nationale elektronische gegevensbanken die publiek toegankelijk zijn via websites die informatie verschaffen over de aangewezen bevoegde instanties (overweging 63). De vereisten voor het aanwijzen van belangenbehartigers die opkomen voor binnenlandse vorderingen kunnen de lidstaten zelf invullen aan de hand van het nationaal recht. Wel dienen deze vereisten in lijn te zijn met de doelstellingen van de Richtlijn. De lidstaten mogen ervoor kiezen de vereisten die gesteld worden aan belangenbehartigers ten aanzien van grensoverschrijdende vorderingen ook toe te passen op belangenbehartigers die opkomen voor binnenlandse vorderingen.

Alhoewel ook onder de WAMCA inmiddels strengere eisen worden gesteld aan claimstichtingen, is het vooraf aanwijzen van claimstichtingen als bevoegde instanties en het opnemen van de claimstichtingen in een openbare database of een lijstsysteem tot op heden geen hard vereiste.

Op nagenoeg alle rechtsgebieden doen zich collectieve acties voor. Het collectieve acties-team van bureau Brandeis beschikt over specialisten in collectieve acties en schikkingen van massaschadezaken. Voorbeelden zijn de diesel-fraude zaken en de zaak tegen Oracle en Salesforce vanwege schending van de privacy regels. bureau Brandeis werkt vaak samen met toonaangevende belangenorganisaties en procesfinanciers. Ook treedt het team op in massaschadezaken die hoofdzakelijk in de Verenigde Staten worden gevoerd, maar die in Nederland uitlopers kennen.

Voor vragen of opmerkingen kunt u contact opnemen met Frank Peters, Michelle Krekels en Louis Berger

Naar
boven