Kan de Ajax supporter toegang tot FC Utrecht – Ajax langs juridische weg afdwingen?

bureau Brandeis
02 nov 2015

Op 29 oktober jl. heeft  de burgemeester van Utrecht, Jan van Zanen, besloten dat tijdens de wedstrijd FC Utrecht – Ajax het vak voor de meereizende Ajax supporters leeg zal blijven. Dit besluit heeft tot de nodige ergernis bij de supporterskern van Ajax geleid. Om deze ergernis goed te begrijpen, is het noodzakelijk om terug te gaan naar de vorige editie van FC Utrecht – Ajax in de Galgenwaard.

Tijdens die wedstrijd op 5 april van dit jaar zong een deel van de harde kern van FC Utrecht, de Bunnikside, antisemitische spreekkoren als “Me vader zat bij de commando’s, me moeder zat bij de SS. En samen verbrandden zij Joden, want Joden die branden het best”. Naar aanleiding van de ongeregeldheden heeft de onafhankelijk aanklager van de KNVB een onderzoek naar de spreekkoren ingesteld en geoordeeld dat FC Utrecht de eerstvolgende thuiswedstrijd tegen Ajax een gedeelte van het stadion moet sluiten voor het publiek. Ook de Commissie van Beroep van de KNVB stelt vast dat FC Utrecht tijdens de wedstrijd onvoldoende heeft gedaan om de spreekkoren te stoppen of herhaling ervan te voorkomen en komt tot haar oordeel dat: “FC Utrecht wordt veroordeeld tot het betalen van een onvoorwaardelijke geldboete van € 10.000,– en tot het spelen van de eerstvolgende thuiswedstrijd  van het eerste elftal in de competitie, bekercompetitie of play-offs van de KNVB, tegen het eerste elftal van Ajax, waarbij geen personen als toeschouwer toegang mogen hebben tot de Bunnikside.”  De Commissie van Beroep van de KNVB concludeert dat FC Utrecht niet alles in het werk heeft gesteld wat in haar vermogen lag om de spreekkoren te voorkomen en te beperken alsmede de deelnemers aan de kwetsende spreekkoren te identificeren. Voorts wordt vastgesteld dat FC Utrecht, noch de politie en het OM in staat zijn geweest om supporters te identificeren die de kwetsende spreekkoren zongen.

Nog voordat de definitieve tuchtrechtelijke maatregel door de KNVB is afgekondigd, heeft FC Utrecht haar seizoenkaarthouders op de Bunnikside per brief aangekondigd dat zij elders in het stadion een plaats toegewezen zullen krijgen, ongeacht de uitkomst van de tuchtrechtelijke procedure. Mede naar aanleiding van deze communicatie heeft de burgemeester onderzoek verricht naar de verenigbaarheid van de tuchtrechtelijke maatregel van de KNVB en het voornemen van FC Utrecht om de supporters van de Bunnikside elders in het stadion te plaatsen. De burgemeester stelt vast dat zij geen tuchtrechtelijke bevoegdheden heeft en ook niet kan optreden uit hoofde van de Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast, aangezien de supporters niet zijn geïdentificeerd. De burgemeester is alleen bevoegd om voorwaarden aan de vergunning te verbinden. Daartoe heeft de burgemeester onderzoek laten uitvoeren naar de mogelijkheid om de supporters van FC Utrecht, ondanks de tuchtrechtelijke maatregelen van de KNVB, elders in het stadion te doen plaatsen.

De burgemeester oordeelt, na advocatenkantoor Van Benthem & Keulen te hebben geconsulteerd dat de sanctie van de KNVB toelaat dat de supporters elders in het stadion worden geplaatst. Voorts oordeelt zij dat door de toezegging die FC Utrecht aan haar supporters heeft gedaan ook een verplichting op haar rust om de seizoenkaarthouders een andere plek aan te bieden. Met inachtneming van het voorgaande concludeert de burgemeester vervolgens dat het gelet op de grote animositeit tussen beide clubs, de kans op acties van supporters rondom de wedstrijd en de gevolgen voor de veiligheid van bezoekers en personeel door de inzet van politie en ME, het noodzakelijk is om de supporters van Ajax de toegang te ontzeggen.

Deze gang van zaken voelt onrechtvaardig aan, niet de supporters van FC Utrecht maar die van Ajax worden immers gestraft, maar welke juridische mogelijkheden heeft de supportersvereniging van Ajax om tegen deze gang van zaken op te treden?

Bestuursrechtelijke route

Uit hoofde van art. 172 Gemeentewet (hierna: “Gemw”)  is de burgemeester belast met de handhaving van de openbare orde en is hij bevoegd bij (vrees voor) daarvan tot handhaving. Een besluit van de burgemeester om de supporters van Ajax niet toe te laten is gebaseerd op art. 172 Gemw. en is een besluit in de zin van art. 1:3 lid 1 Algemene wet bestuursrecht (hierna: “Awb”) waartegen belanghebbende bezwaar en beroep kunnen instellen. Ingevolge  art. 8:81 Awb is het in spoedeisende gevallen mogelijk om de voorzieningenrechter van de bevoegde bestuursrechter te verzoeken een voorlopige voorziening te treffen indien dat gelet op de betrokken belangen vereist is.

In het verleden is een besluit van een burgemeester om supporters niet tot het stadion toe te laten aan de voorzieningenrechter voorgelegd. In een geval waarbij supporters van Cambuur en Go Ahead Eagles na een wedstrijd tot een ontmoeting zijn gekomen, besloot de burgemeester van Leeuwarden dat de Go Ahead Eagles supporters bij de volgende wedstrijd niet aanwezig mochten zijn. Vervolgens is voorzieningenrechter te Leeuwarden door de Supportersvereniging van Go Ahead Eagles gevraagd te oordelen over het besluit van de burgemeester van Leeuwarden. De vraag die daarbij speelde was of de burgemeester op grond van art. 172 Gemw. in redelijkheid tot het besluit kon komen om geen supporters van Go Ahead Eagles toe te laten. De voorzieningenrechter oordeelt gelet op eerdere ongeregeldheden tussen supporters van Cambuur Leewarden en Go Ahead Eagles en de ontvangen informatie van politie betreffende voornemens van supportersscharen ernstige vrees bestond voor het ontstaan van een verstoring van de openbare orde.

Andere opties om deze vrees weg te nemen zoals het uitvaardigen van een noodverordening die samenscholingen verbiedt, het verplaatsen van de wedstrijd naar een andere dag of tijdstip of het ontzeggen van toegang tot het stadion aan de Cambuur supporters, leiden naar de mening van de voorzieningenrechter er niet toe dat de gevreesde verstoring van de openbare orde kan worden voorkomen. De voorzieningenrechter stelt daarbij vast dat de supporters van Cambuur dan alsnog naar het stadion kunnen komen teneinde tot een confrontatie te komen met de supporters van Go Ahead Eagles. Zodoende oordeelt de voorzieningenrechter dat er onvoldoende aanleiding bestaat voor de conclusie dat de burgemeester in redelijkheid niet tot het bestreden besluit heeft kunnen komen.

Toegepast op dit geval, lijkt een in te stellen voorlopige voorziening van de supportersvereniging van Ajax weinig kansrijk. Ook in dit geval heeft de burgemeester van Utrecht een besluit genomen op grond van art. 172 Gemw. om geen supporters van Ajax toe te laten omdat er ernstige vrees bestaat voor verstoring van de openbare orde. In het besluit van de burgemeester wordt verwezen naar de grote animositeit tussen de supportersgroepen, de signalen die de politie heeft opgevangen alsmede de gevolgen van inzet van politie en ME voor de veiligheid. Met inachtneming van deze uitgangspunten lijkt een voorzieningenrechter tot de conclusie te komen dat de burgemeester in redelijkheid tot het besluit is gekomen. De rechter zal in dit geval slechts marginaal toetsen, dat wil zeggen nagaan of de burgemeester in redelijkheid niet tot besluit had kunnen komen. Daarbij heeft de burgemeester zoveel beoordelingsruimte dat wij een bestuursrechtelijk kort geding vrijwel kansloos achten.

Civielrechtelijke route

Kan de Supportersvereniging van Ajax dan een civiel kort geding instellen tegen FC Utrecht op grond van een onrechtmatige gedraging ex. art.6:162 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: “BW”). In art. 6:162 BW wordt bepaald dat een onrechtmatige daad wordt aangemerkt als een inbreuk op een recht en een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, een en ander behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond.

De onrechtmatigheid van de handelwijze van FC Utrecht kan wellicht worden gegrond op het gegeven dat FC Utrecht ongeacht de uitkomst van de tuchtprocedure bij de KNVB, pro actief aan de supporters op de Bunnikside heeft toegezegd dat zij elders in het stadion worden geplaatst. De Commissie van Beroep van de KNVB heeft daarover nog gezegd dat FC Utrecht heeft nagelaten duidelijk afstand te nemen van de deelnemers van de spreekkoren en dat haar opstelling het effect van de sluiting van de tribune deels ondermijnt. Deze handelwijze zou mogelijk aangemerkt kunnen worden als het niet opvolgen van tuchtrechtelijke sanctie van de KNVB en daarmee strijdig kunnen zijn met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betamelijk is. Hier lijken dus wel mogelijkheden.

Voor de beoordeling of in het onderhavig geval sprake is van strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betamelijk is, is van belang of de opgelegde sanctie van de KNVB zo moet worden uitgelegd dat alleen het supportersvak leeg moet blijven of de uitspraak ook ziet op de personen die in het supportersvak zaten ook de toegang tot het stadion moeten worden ontzegd. De tuchtrechtelijke sanctie ziet er nou juist op dat FC Utrecht tekort is geschoten bij de identificatie van de supporters. Er is geen enkele individuele supporter daadwerkelijk geïdentificeerd. Voor de beoordeling of FC Utrecht in strijd handelt met de tuchtrechtelijke uitspraak is de letterlijke bewoording van de opgelegde maatregel van belang. De Commissie van Beroep van de KNVB spreekt specifiek van een leeg supporters vak en niet over individuele supporters die de toegang tot het stadion moet worden ontzegd.

Dus naar de letter valt FC Utrecht niets te verwijten en zou het haar vrij staan om de individuele supporters elders in het stadion plek te bieden. De maatregel is zonneklaar in strijd met de strekking van het KNVB-gebod. In een eventueel kort geding zal cruciaal zijn of dat voldoende is om onrechtmatigheid aan te nemen. De vraag die dan nog wel beantwoording behoeft is of de individuele supporter van Ajax wel schade heeft geleden en of deze schade wel in een causaal verband staat met de handelwijze van FC Utrecht. Die laatste hobbel lijkt weer makkelijk te nemen, immers de supporters die een kaart hebben gekocht, waaronder toegang tot deze wedstrijd is inbegrepen, komen te kort. Ze hebben in feite betaald voor een wedstrijd die ze niet mogen zien.

Volgens de advocaten van bureau Brandeis is de bestuursrechtelijke route afgesloten en is de civiele weg de enige optie. We zijn benieuwd wat de supporters van Ajax gaan kiezen.

Naar
boven