Visie

De Digital Markets Act (DMA): een effectief middel om Big Tech te reguleren?

De opkomst van techreuzen als Google, Amazon, Facebook, Apple en Microsoft (ook wel “Big Tech” genoemd) en hun integratie in het alledaagse leven is op vele niveaus interessant. Met name in de context van eerlijke en concurrerende digitale markten roept dit veel vragen op. De meest prangende daarvan is of de ex-post handhaving van het EU mededingingsrecht effectief genoeg is om de snel ontwikkelende (digitale) markten en Big Tech bedrijven bij te houden.

Ten behoeve van een effectievere handhaving heeft de Europese Commissie (“Commissie”) in december 2020 een voorstel voor een Digital Markets Act (“DMA”) gepubliceerd. Het voornaamste doel is het ingrijpen in het concurrentiespeelveld in digitale markten en deze aan te vullen met ex-ante regelgeving. Bepaalde platforms die als “poortwachters” kwalificeren, moeten zich dan aan een reeks verplichtingen houden, zonder dat daarvoor een overtreding van het mededingingsrecht is vastgesteld.

Deze blog behandelt de recente ontwikkelingen in de strijd tegen Big Tech. Vervolgens wordt een analyse van de DMA en de implicaties hiervan voor zogeheten poortwachters gegeven.

Klassieke mededingingstoezicht op Big Tech bedrijven

De handhaving van het mededingingsrecht jegens Big Tech bedrijven heeft zowel de Commissie als de nationale mededingingsautoriteiten de afgelopen jaren flink bezig gehouden.

Hoewel de Commissie zich aanvankelijk relatief passief opstelde tegenover Big Tech, lijkt haar Google Android besluit uit 2018 een belangrijk startschot te zijn geweest voor de handhaving van (EU) mededingingsrecht ten opzichte van Big Tech. De Commissie concludeerde in deze zaak dat Google misbruik had gemaakt van haar machtspositie door de Google Search-app te koppelen aan de Android appstore. Niet alleen legde de Commissie een gigantische boete op aan Google van € 4,3 miljard (de hoogste boete die de Europese Commissie ooit heeft opgelegd), maar zij stelde ook richtsnoeren vast voor de beoordeling van dominantie in het mobiele ecosysteem.

Margrethe Verstager, Eurocommissaris voor Mededinging, gaf aan dat het haar missie werd om de opkomst van steeds machtigere digitale platforms tegen te gaan. Het duurde vervolgens ook niet lang voordat de Commissie twee formele onderzoeken naar Amazon startte.

Het eerste onderzoek betrof het gebruik door Amazon van data van marktplaatsverkopers. Volgens de Commissie kan Amazon door dergelijke niet-openbare data te gebruiken, de normale risico’s van concurrentie in detailhandel omzeilen. Zo verstevigt Amazon haar machtspositie op de markt. Het tweede onderzoek betrof de praktijken van Amazon met betrekking tot haar “Buy Box” en “Prime” label. Hiermee kan het haar eigen detailhandelsaanbiedingen voortrekken alsook de aanbiedingen van andere marktplaatsverkopers die de logistieke en bezorgservice van Amazon afnemen. Deze kunnen dan worden bevoordeeld ten opzichte van derde verkopende partijen. Wanneer digitale platforms een dergelijke dubbele rol hebben – zowel als platformaanbieder voor zakelijke gebruikers als detailhandelaar die concurreert met die zakelijke gebruikers – hebben zij een prikkel om zichzelf voor te trekken.

In juni 2020, nadat Spotify een klacht had ingediend over de regels die Apple hanteert voor de distributie van apps via de App Store, startte de Commissie een formeel onderzoek. Op 30 april 2021 publiceerde de Commissie de voorlopige bevinding dat Apple haar machtspositie misbruikt door app-ontwikkelaars verplicht gebruik te laten maken van Apple’s eigen systeem voor in-app-aankopen.

De Commissie startte daarnaast een parallel onderzoek naar Apple Pay, Apple’s mobiele betaalapp. De Commissie vreest dat de voorwaarden van Apple met betrekking tot de integratie van Apple Pay kunnen leiden tot concurrentieverstoring en beperking van keuze en innovatie. Andere betaaloplossingen kunnen namelijk geen toegang krijgen tot de technologie voor betaalchips die in mobiele iOS-apparaten is ingebouwd.

Ten slotte heeft Epic Games, de maker van het wereldwijde hit-spel Fortnite, dit jaar officieel een klacht ingediend bij de Commissie. Eerder heeft Epic Games al procedures tegen Apple gestart in de VS, Australië en het VK. Epic Games meent dat Apple de markt voor app-distributie en de markt voor iOS in-app betalingsverwerking afschermt, waardoor Apple een hogere commissie kan vragen.

Ook op nationaal niveau zijn digitale platforms het voorwerp geweest van mededingingsrechtelijke onderzoeken. Het Bundeskartellamt (“Bka”) was hierin erg actief. Zo heeft het Bka in 2015 een besluit genomen waarin het Booking.com verbiedt om nog langer “Best price”-clausules toe te passen (zie voor meer informatie over dit besluit van het Bka onze blog over MFNs).

Een andere zaak van het Bka met betrekking tot Big Tech dateert uit 2019. In dit besluit kwam de Duitse mededingingsautoriteit tot de conclusie dat Facebook haar dominante positie op de markt van sociale netwerken misbruikt door het excessief verzamelen en combineren van gebruikersdata zonder toestemming van haar gebruikers.

In april 2021 heeft het Bka een klacht over Apple ontvangen van negen verenigingen uit de Duitse media-, internet- en reclame-industrie. Zij stellen dat de iPhone-maker misbruik maakt van haar dominante positie met haar onlangs geïntroduceerde App Tracking Transparency-programma. Deze functie op iOS verplicht apps om toestemming te vragen aan gebruikers voor het verzamelen van hun data. De klagers menen echter dat Apple zelf daarentegen wel nog steeds aanzienlijke hoeveelheden gebruikersgegevens kan verzamelen.

Daarnaast heeft de Autoriteit Consument en Markt (“ACM”) een diepgaand onderzoek verricht naar de markt voor mobiele appwinkels en de implicaties daarvan voor de mededinging. Uit dit onderzoek blijkt dat het gebrek aan alternatieven voor Apple’s App Store en Google’s Play Store hen – in ieder geval in theorie – in een positie brengt om oneerlijke voorwaarden te kunnen stellen. De ACM onderzoekt nu of Apple via haar App Store haar machtspositie misbruikt door het hanteren van bepaalde voorwaarden voor app-aanbieders die niet met apps van Apple concurreren.

Ex-ante interventie nodig?

Mededingingsautoriteiten in de EU blijken dus welwillend te zijn om op te treden tegen concurrentieverstoringen door Big Tech. Gezien de (juridische en feitelijke) complexiteit en lengte van de onderzoeken, duurt het echter vaak lang voordat een sanctie kan worden opgelegd. De (gepercipieerde) schade al is dan al vaak aangericht. De vraag rijst dus of deze maatregelen de concurrentie tijdig en effectief kunnen herstellen. In het licht van ‘voorkomen is beter dan genezen’, is in december 2020 de DMA voorgesteld. Hiermee wil de Commissie voorkomen dat concurrentiebeperkende effecten op de digitale markt tot uiting komen.

Definitie van “Poortwachters”

De werking van de DMA is beperkt tot poortwachter-platforms. Een poortwachter is een aanbieder van een kernplatformdienst met een significante impact op de interne markt, zoals onder andere online bemiddelingsdiensten (bv. appwinkels, Amazon), online zoekdiensten (bv. Google), sociale netwerken (bv. Facebook), platformdiensten voor het delen van video’s (bv. TikTok), nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten (bv. WhatsApp) en besturingssystemen (bv. iOS, Android).

De DMA is alleen van toepassing op poortwachters die aan de volgende cumulatieve drempels voldoen:

  • Een jaaromzet in de EER die gelijk aan of hoger is dan € 6,5 miljard in de laatste drie boekjaren of een gemiddelde marktkapitalisatie die in het laatste boekjaar ten minste € 65 miljard bedroeg.
  • Meer dan 45 miljoen maandelijks actieve eindgebruikers in de EU en meer dan 10.000 jaarlijks actieve zakelijke gebruikers (bv. adverteerders en/of retailers) in de EU – gerekend over het verloop van het laatste boekjaar.

Het platform moet de Commissie zelf informeren als het aan deze drempels voldoet en dus mogelijk als poortwachter kan worden aangemerkt (notificatieplicht). De Commissie behoudt het recht om aanbieders van kernplatforms proactief als poortwachter aan te wijzen wanneer zij aan de bovengenoemde voorwaarden voldoen, ook indien zij (nog) geen formele kennisgeving van het platform heeft ontvangen.

Verplichtingen voor poortwachters

Zodra een platformaanbieder als poortwachter kwalificeert (al dan niet als zodanig wordt aangewezen door de Commissie), moet het voldoen aan bepaalde verplichtingen zoals opgesomd in artikel 5 en 6 van de DMA. Sommige van deze verplichtingen zien op (soortgelijke) gedragingen die de afgelopen jaren aanleiding vormden voor veel mededingingszaken met betrekking tot Big Tech. In de DMA is ook een bepaling opgenomen die de bevoegdheid voor de Commissie creëert om de lijst van verplichtingen te updaten naar aanleiding van marktonderzoeken (artikel 10 DMA). Dit maakt de DMA flexibel en daarmee geschikt om in te zetten in dynamische en door innovatie gedreven markten.

Een aantal voorgestelde verplichtingen zijn:

  • Persoonsgegevens van derden: Poortwachters moeten afzien van het zonder toestemming van gebruikers combineren van persoonsgegevens afkomstig van hun eigen diensten met persoonsgegevens afkomstig van andere aangeboden diensten, ofwel van henzelf ofwel van derden (Artikel 5(a) DMA). Het Bka besloot dit al in 2019 na haar onderzoek naar Facebook.
  • MFN/pariteitsclausules: Poortwachters moeten zakelijke gebruikers in staat stellen dezelfde producten of diensten aan eindgebruikers aan te bieden via online platformen van derden onder afwijkende voorwaarden dan die van het platform van de poortwachter (artikel 5(b) DMA). De zaken omtrent de Amazon e-books en Booking.com zagen op dit soort gedragingen.
  • Anti-sturingsverbod: Poortwachters moeten het mogelijk maken voor zakelijke gebruikers om hun producten te promoten in apps die zijn aangeschaft via de kerndienst van het platform, zoals de App Store van Apple (artikel 5(c) DMA). Zakelijke gebruikers moeten contracten met hun gebruikers kunnen afsluiten ongeacht of zij de kernplatformdiensten van de poortwachter gebruiken. Dit zorgt er bijvoorbeeld voor dat Epic Games in-app producten kan aanbieden en verkopen via haar eigen kanaal, in plaats van uitsluitend via het Apple in-app-aankoopsysteem.
  • Openstellen van besturingssystemen voor derden: Poortwachters moeten apps en appstores van derden toelaten binnen het besturingssysteem van het toestel. Dergelijke plannen staan tevens centraal in het onderzoek van de Commissie naar de Apple App Store. Volgens de ACM’s marktstudie hebben appstores van derden momenteel te maken met vele technische en financiële belemmeringen. De DMA laat het wel toe dat poortwachters proportionele maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat softwaretoepassingen van derden de integriteit van het besturingssysteem van de poortwachter niet in gevaar brengen.
  • Verbod op bundeling: Poortwachters mogen hun verschillende platformdiensten niet langer bundelen (artikel 5(f) DMA). Tot deze conclusie kwam de Commissie ook in de Google Android zaak.
  • Niet-openbare gegevens: Poortwachters moeten zich, in concurrentie met zakelijke gebruikers, onthouden van het gebruik van niet-openbare gegevens die gegenereerd worden door activiteiten van hun zakelijke gebruikers (artikel 6(a) DMA). Zulke gedragingen worden door de Commissie onderzocht met betrekking tot de Amazon Marketplace.
  • Zelf-voorkeur: Poortwachters mogen eigen producten en diensten geen gunstigere behandeling geven dan die van derden (artikel 6(d) DMA). Het lopende onderzoek naar Amazon’s “Buy Box”-optie is hier een voorbeeld van.

Indien poortwachters zich niet aan deze verplichtingen houden, kan de Commissie boetes opleggen van maximaal 10% van de wereldwijde jaaromzet van de poortwachter. Tevens kunnen dwangsommen opgelegd worden van 5% van de gemiddelde dagelijkse omzet van de poortwachter. Tot slot heeft de Commissie de bevoegdheid om structurele en gedragsmaatregelen te nemen wanneer zij na een marktonderzoek vaststelt dat een poortwachter systematische haar verplichtingen uit de DMA schendt. Denk bijvoorbeeld aan het verplicht afstoten van (een deel van) een onderneming.

Bevoegdheden voor nationale mededingingsautoriteiten

De handhaving van de DMA zal in principe bij de Commissie komen te liggen. Nationale mededingingsautoriteiten willen echter ook een (grotere) rol hierin krijgen. De voorzitters van de nationale mededingingsautoriteiten in de EU stellen in hun zienswijze dat zij een complementaire handhavingsrol moeten krijgen onder de DMA. Zij stellen dat hun kennis en kunde de handhaving van de DMA effectiever en sneller zal maken. Of de nationale mededingingsautoriteiten uiteindelijk ook een rol krijgen toebedeeld in de handhaving van de DMA is op dit moment nog onduidelijk.

Conclusie

De DMA zal, als eenmaal in werking getreden, de belichaming vormen van de verschuiving van ex-post handhaving naar een ex-ante regulerende aanpak. Hiermee poogt de Commissie de concurrentie in het Big Tech landschap te verbeteren. Dit kan een significante impact hebben op de bedrijfsvoering van poortwachters binnen de EU.

De DMA is op dit moment echter nog slechts een wetsvoorstel. Gezien de reikwijdte en verwachte impact van de DMA, zal er nog veel over gediscussieerd worden. Het is dus nog onzeker hoe de DMA er uiteindelijk, bij zijn inwerkingtreding na 2023, uit komt te zien.

Bij vragen kunt u contact opnemen ment Bas Braeken, Jade Versteeg, of Timo Hieselaar.

 

Visie

Concurrent en afnemer kunnen zich voortaan wapenen tegen ‘killer acquisities’

Wat te doen als een dominante concurrent een veelbelovende start-up overneemt

Tot voor kort stonden concurrenten en afnemers met lege handen bij een zogenaamde ‘killer acquisitie’. Dit zijn overnames waarbij een grote gevestigde onderneming een kleiner, innovatieve en startende concurrent overneemt met als doel of gevolg de innovatie af te zwakken en/of potentiële concurrentie uit te sluiten. De reden hiervoor was dat veel van deze overnames, niet bij een mededingingsautoriteit hoeven te worden gemeld omdat de omzetdrempels niet worden gehaald. Killer acquisities konden daarom niet beoordeeld worden door de nationale mededingingsautoriteit of de Europese Commissie. Dat is nu veranderd.

De Commissie heeft op 26 maart 2021 nieuwe richtsnoeren gepubliceerd over de toepassing van het verwijzingsmechanisme van artikel 22 van de Europese concentratieverordening (“EU-verordening”). Naast concentraties die meldingsplichtig zijn bij de nationale autoriteiten kunnen op grond van artikel 22 van de EU-verordening ook concentraties die niet meldingsplichtig zijn naar de Commissie worden verwezen voor een beoordeling.

De Commissie is met name geïnteresseerd in doorverwijzingen van concentraties waarbij de omzet van partijen geen juist beeld geeft van hun actuele of toekomstige potentie. In de praktijk zal het met name gaan om concentraties waarbij beginnende concurrenten en innoverende ondernemingen betrokken zijn. Dit zal zich onder meer voordoen in digitale, farmaceutische, biotechnologische en bepaalde industriële sectoren. Het nieuwe beleid zal naar verwachting minder effect hebben op overnames in de meer traditionele markten.

Achtergrond

Op 26 maart 2021 kondigde de Commissie een ingrijpende hervorming aan van de EU verordening. Eén van die grote veranderingen ziet op een nieuwe beleid ten aanzien van de toepassing van artikel 22 van de EU-verordening.

Oude en nieuwe beleid artikel 22 EU-verordening

Op grond van artikel 22 van de EU-verordening kunnen één of meer nationale mededingingsautoriteiten een concentratie naar de Commissie verwijzen om deze te onderzoeken wanneer die de concurrentie op de interne markt significant zou kunnen beïnvloeden.

Het artikel stamt uit 1989 toen veel lidstaten nog geen nationale concentratiecontrole regime hadden en hierdoor toch de mogelijkheid hadden om potentieel concurrentieverstorende concentraties te laten onderzoeken door de Commissie. Artikel 22 wordt ook wel de ‘Dutch clause’ genoemd omdat het op verzoek van Nederland, dat destijds nog geen concentratiecontrole had, werd ingevoerd. In het artikel wordt expliciet gesproken over concentraties waar geen aanmelding voor vereist is. Maar nadat bijna alle lidstaten een fusiecontroleregime hadden ingevoerd nam het belang van artikel 22 sterk af. Het beleid van de Commissie was zelfs om doorverwijzingen van niet-meldingsplichtige concentraties te ontmoedigen met als reden dat de concentraties de mededinging op de interne markt doorgaans niet significant zou beïnvloeden.

Het nieuwe beleid van de Commissie zorgt voor een sterke koerswijziging in de toepassing van artikel 22 van de EU-verordening. De Commissie moedigt de lidstaten voortaan aan om bepaalde concentraties naar de Commissie te verwijzen, zelfs in gevallen waarin de verwijzende lidstaat op grond van de omzetdrempels geen bevoegdheid heeft om de concentratie te beoordelen. De Commissie mag zelf beslissen of zij een verwijzingsverzoek accepteert.

Het nieuwe beleid komt niet volledig uit de lucht vallen. Er bestond al enige tijd een wens bij mededingingsautoriteiten om killer acquisitions te kunnen beoordelen. De discussie werd in 2014 aangewakkerd door de overname van Whatsapp door Facebook. De overname was in veel lidstaten niet meldingsplicht vanwege de lage omzet van Whatsapp. Uiteindelijk werd de overname wel beoordeeld door de Europese Commissie omdat de overname in drie lidstaten wel meldingsplichtig was en de overname daarom in aanmerking kwam voor een verwijzing op grond van artikel 4 lid 5 van de EU-verordening. De Commissie heeft de overname goedgekeurd. Deze zaak is mede aanleiding geweest voor Duitsland en Oosterrijk om nieuwe wetten aan te nemen die een extra meldingsdrempel introduceren op basis van de waarde van de transactie. De Autoriteit Consument en Markt (“ACM”), de Luxemburgse Conseil de la Conucurrence en de Belgische Mededingingsautoriteit (“BMA”) schreven een Benelux memorandum over het toezicht van de mededinging in de digitale sector. Hierin werd onder meer gepleit voor een wijziging van de meldingsdrempels, bijvoorbeeld door de invoering van een extra drempel op basis van marktmacht en/of op basis van de waarde van de transactie.

Testcase: Illumina-Grail

Vlak na de communicatie van de Commissie over de hervormingen van het EU fusiecontroleregime werd bekend dat de overname van Grail door Illumina een testcase is voor de toepassing van het nieuwe beleid van de Commissie. Voor de eerste keer sinds 1999 werd een artikel 22 verzoek zonder dat één van de verwijdende lidstaten bevoegd was de concentratie te beoordelen.

Illumina is één van de grootste spelers ter wereld actief op het gebied van gen-sequenzing. Grail is een jong bedrijf dat een bloedtest ontwikkelt om ongeveer vijftig soorten kanker in een vroeg stadium op te sporen met behulp van DNA-sequenzing. Het bedrijf heeft geen omzet in de EU waardoor de concentratie in beginsel niet meldingsplichtig is bij de Commissie noch bij de mededingingsautoriteiten van de EU-lidstaten. De overname moest wél gemeld worden bij de Amerikaanse Federal Trade Commission en ligt daar ook onder vuur.

De Commissie heeft in februari haar bezorgdheid geuit over de mogelijk concurrentiebeperkende gevolgen van de voorgenomen concentratie op het gebied van kankertests en moedigde de nationale mededingingsautoriteiten aan om in lijn met het nieuwe beleid een verwijzingsverzoek in te dienen. De Franse Autorité de la concurrence heeft gehoor gegeven aan de oproep en de ACM, de BMA en de Griekse Competition Commission steunden het verzoek. De overname was in geen van die lidstaten meldingsplichtig. De Commissie heeft de doorverwijzing geaccepteerd en zal de overname gaan onderzoeken.

Het verwijzingsverzoek heeft flink wat stof doen opwaaien. Illumina heeft in Nederland en Frankrijk een rechtszaak aangespannen tegen het verzoek maar beide zaken verloren. De zaak zal ongetwijfeld nog aangevochten worden bij het Hof van justitie van de Europese Unie. Het nieuwe beleid leidt tot veel rechtsonzekerheid bij overnames waarin een dominante concurrent een veelbelovende start-up overneemt. Het is dan ook van belang om hier al rekening mee te houden bij de (contract)onderhandeling van de overname. Zo moet onder meer bij het opstellen van de opschortende voorwaarden in de overeenkomst rekening gehouden worden met een mogelijke doorverwijzingen naar de Commissie, zelfs als de mededingingsautoriteiten in de betrokken lidstaten zelf niet bevoegd zijn om de concentratie te beoordelen. Anderzijds biedt het ook meer mogelijkheden voor derde-belanghebbende, zoals concurrenten en afnemers, om te klagen.

Wat te doen bij killer acquisitie

Neemt een dominante concurrent of leverancier van u een veelbelovende start-up over? Neem dan de volgende acties.

  1. Bedenk of de omzet van de start-up een juist beeld geeft van haar actuele of toekomstige potentie. Het kan zijn dat een start-up nog weinig tot geen omzet behaalt maar wel van grote betekenis is voor de concurrentie op de markt of dat op korte termijn wordt. Dit kan zich onder meer voordoen in de volgende situaties:
    • de target is een belangrijke innovator of verricht potentieel belangrijk onderzoek
    • de target is een belangrijke (potentiële) concurrent
    • de target heeft toegang tot belangrijke activa (zoals grondstoffen, infrastructuur, data of intellectuele eigendomsrechten)
  1. Neem zo spoedig mogelijk contact op met de Autoriteit Consument en Markt en/of andere lidstaten waar de dominante concurrent actief is. De mededingingsautoriteit heeft een termijn van 15 werkdagen om een concentratie door de verwijzen naar de Europese Commissie nadat de transactie ‘kenbaar gemaakt werd aan de betrokken lidstaat’. De termijn begint pas te lopen als aan de lidstaat voldoende informatie wordt verstrekt om een voorlopige beoordeling te maken of is voldaan aan de criteria van artikel 22 EU-verordening. De lidstaten lijken een vrij ruime discretie te hebben bij het bepalen wanneer de termijn begint te lopen.
  1. Beargumenteer waarom de concentratie de handel tussen de lidstaten beïnvloedt. Dit is bijvoorbeeld het geval als de dominante concurrent in meerdere lidstaten actief is en/of (potentiële) afnemers in verschillende lidstaten zijn gevestigd.
  1. Beargumenteer ook waarom een reëel risico bestaat dat de concentratie de mededinging op het grondgebied van de betrokken lidstaat (of lidstaten) significant zal belemmeren. Een reëel risico dreigt wanneer door de overname:
    • een belangrijke (potentiële) concurrent wordt uitgeschakeld;
    • er sprake is van een fusie tussen twee belangrijke innovatieve ondernemingen;
    • concurrenten minder prikkels of mogelijkheden hebben om te concurreren onder meer omdat markttoetreding of uitbreiding lastig wordt of zelfs onmogelijk;
    • er een prikkel of mogelijkheid ontstaat dat een sterke markpositie op de ene markt kan worden ingezet op een andere markt door middel van koppelverkoop, bundeling of andere uitsluitingspraktijken.
  1. Neem contact op met de Commissie. De Commissie kan de lidstaten aanmoedigen om de overname door te verwijzen.

Bas Braeken, Lara Elzas en Jade Versteeg

Naar
boven