Visie

Staatssteun en crisiskartels als oplossing voor economische gevolgen coronacrisis

Als gevolg van een reeks van diep ingrijpende coronamaatregelen dreigt de economie, zowel wereldwijd als in de EU bijna tot stilstand te komen. Zeker in sectoren, zoals de luchtvaart, horeca en het toerisme zijn de effecten nu al voelbaar. De economische impact is nu nog moeilijk te overzien maar zal aanzienlijk zijn. De vergelijking met de financiële crisis in 2008 is al meerdere keren gemaakt.

De Nederlandse overheid staat klaar om grote bedrijven, het MKB en zelfstandigen financieel te steunen en van eventueel faillissement te behoeden. In zijn toespraak zegt premier Rutte toe te doen wat nodig is om ondernemend Nederland te helpen in deze zware tijden. ‘We laten u niet in steek’, aldus Rutte. Daarna volgde een divers pakket aan steunmaatregelen van het kabinet. Een mooi initiatief, maar hoe verhoudt de inzet van publiek geld voor het bedrijfsleven zich tot de Europese staatssteunregels?

Staatssteun in crisistijd

Staatssteun is het selectief aanwenden van publieke middelen om specifieke bedrijven (in een bepaalde sector) financieel te ondersteunen. De Europese Commissie houdt hier strikt toezicht op om te voorkomen dat bepaalde bedrijven worden voorgetrokken. De president van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen kondigde op 9 maart 2020 aan de normaliter strenge staatssteunregels te versoepelen in deze crisistijd. De Commissie voegde direct daad bij woord: op 12 maart gaf zij binnen een recordtijd van 24 uur toestemming aan de Deense regering voor een compensatiefonds van EUR 12 miljoen voor geannuleerde evenementen.

De Commissie publiceerde op 13 maart bovendien een uitgebreid beleidsdocument om binnen de EU op gecoördineerde wijze te reageren op de economische gevolgen van de corona-uitbraak. Hierin is vermeld dat lidstaten op grond van artikel 107(2)(b) Verdrag betreffende de Werking van de EU (VWEU), na goedkeuring van de Commissie, de schade die bedrijven lijden als gevolg van natuurrampen en buitengewone omstandigheden mag compenseren. De Commissie heeft de situatie in Italië inmiddels aangemerkt als een buitengewone omstandigheid. Verwacht kan worden dat de Commissie tot eenzelfde conclusie zal komen voor andere lidstaten.

Bovendien kan de Commissie op basis van artikel 107(3)(c) VWEU lidstaten toestaan financiële steun te bieden aan ondernemingen die liquiditeitsproblemen ervaren. De Commissie publiceerde op 20 maart een tijdelijk kader voor staatssteun (‘Temporary Framework’) waarin zij uitlegt welke maatregelen over het algemeen toegestaan zijn tijdens de coronacrisis onder artikel 107(3)(c) VWEU. Meest relevant daarbij is dat overheden rechtstreekse steun mogen verlenen aan een bedrijf in financiële moeilijkheden tot een bedrag van EUR 800.000. De ‘one time last time’-regel die overheden verbiedt een bedrijf voor een tweede keer financieel te ondersteunen is daarbij tijdelijk buiten toepassing verklaard. Zo mag de Italiaanse regering opnieuw geld injecteren in Alitalia terwijl het vorig jaar al een lening van EUR 400 miljoen verstrekte om de vliegmaatschappij te redden.

Er gelden overigens nog wel beperkingen voor het verlenen van staatssteun. Zo mag overheidssteun niet verder gaan dan wat nodig is om de gevolgen van de coronamaatregelen te compenseren. Ook kan de Europese Commissie voorwaarden verbinden aan staatssteun. In de financiële crisis heeft de Commissie, onder meer bij de Nederlandse banken die bij de Staat aanklopten voor steun, regelmatig gebruik gemaakt van deze bevoegdheid.

Tot slot kan de Nederlandse overheid nationale maatregelen nemen, zoals loonkostensubsidies, rechtstreekse compensatie aan consumenten en steun aan zelfstandigen en het MKB. Dergelijke maatregelen vallen buiten het staatssteunregime of vallen onder de Groepsvrijstelling dan wel de de-minimisverordening en behoeven geen voorafgaande toestemming van de Commissie.

Crisiskartels

Verschillende nationale mededingingsautoriteiten hebben daarnaast aangekondigd hun beleid  crisisbestendig te maken. Zij zien af van handhaving indien samenwerking en informatie-uitwisseling tussen bedrijven nodig is, bijvoorbeeld om de toevoer van levensmiddelen op gang te houden. Zo mogen supermarkten en medicijngroothandels elkaar op de hoogte houden van elkaars voorraden en mogen logistieke dienstverleners samenwerken. Daarbij valt te denken aan afstemming over thuisleveringen aan zieke of zwakke mensen die thuis zitten.

In een recent nieuwsbericht vermeldt de Autoriteit Consument en Markt (ACM) dat zogeheten crisiskartels onder voorwaarden zijn vrijgesteld van het kartelverbod. De ACM staat open voor initiatieven van brancheverenigingen en bedrijven die helpen voorkomen dat “mensen en bedrijven de dupe worden”. Bestuursvoorzitter Martijn Snoep zegt elk verzoek van geval tot geval te zullen bekijken. Voor elke vorm van samenwerking tussen concurrenten zal ook in deze crisis blijven gelden dat hij niet verder mag gaan dan noodzakelijk. Voor bedrijven die in hoge financiële nood zitten en een mogelijke overname-target zijn, ziet de ACM overigens ook nog mogelijkheden voor een beroep op de zogenaamde Artikel 40 Mw-ontheffing. Overnames van bedrijven die dreigen failliet te gaan kunnen dan versneld worden goedgekeurd.

De corona-uitbraak biedt echter geen vrijbrief om de prijzen van (schaarse) producten kunstmatig te verhogen of misbruik te maken van een (tijdelijke) dominante machtspositie. Zo getuige ook het door de Italiaanse mededingingsautoriteit ingestelde onderzoek naar mogelijke afspraken tussen Amazon en Ebay over de prijs van handgels en de waarschuwing van de Britse kartelwaakhond inzake oneerlijke verkooppraktijken in coronatijden.

De mededingingsrechtadvocaten bij bureau Brandeis volgen de ontwikkelingen nauwgezet. Wij kunnen u bijstaan bij al uw (corona-gerelateerde) vragen over de staatssteun- en mededingingsregels.

Bas Braeken en Jade Versteeg

 

Naar
boven