Nederland als jurisdictie voor milieu- en grondrechtzaken

bureau Brandeis
03 mei 2023

Er is op dit moment een trend gaande om moedervennootschappen van multinationals in het land waar zij gevestigd zijn aansprakelijk te stellen voor schade die veroorzaakt zou zijn door hun buitenlandse dochtervennootschappen. In deze zaken worden dan tegelijkertijd ook de buitenlandse dochtervennootschappen mee gedagvaard. Dit kan belangrijke voordelen hebben, zoals het hebben van een gedaagde tegen wie een vonnis gemakkelijker ten uitvoer is te leggen en het kunnen vermijden van landen waar corruptie of intimidatie een probleem vormt om effectieve toegang tot de rechter te krijgen. De rechtspraak laat zien dat de Nederlandse rechter in deze trend meegaat. Dit maakt Nederland als jurisdictie aantrekkelijk voor internationale zaken omtrent het beschermen van onder meer milieu- en grondrechten.

In het kader van deze trend werd eind 2022 een interessant tussenvonnis gewezen door de rechtbank Rotterdam.[1] In deze zaak zou niet (zoals meestal het geval) de buitenlandse dochtermaatschappij, maar juist de buitenlandse moedermaatschappij schade hebben veroorzaakt. De benadeelden hebben vervolgens zowel de Nederlandse dochterentiteiten als de buitenlandse moedermaatschappij gedagvaard om te verschijnen voor de rechtbank Rotterdam.

Wat was er aan de hand?

In 2018 vonden er meerdere aardschokken plaats in de staat Alagoas in Brazilië. Deze aardschokken zorgden voor schade aan onder meer wegen en woningen. De aardschokken zouden zijn veroorzaakt door mijnbouwactiviteiten van het Braziliaanse bedrijf Braskem S.A. De benadeelden stellen de Braziliaanse moedermaatschappij Braskem S.A. en haar Nederlandse dochterentiteiten Braskem Netherlands B.V., Braskem Netherlands Finance B.V. en Braskem Netherlands Inc. B.V. (“Braskem NL entiteiten”) hoofdelijk aansprakelijk voor de huidige en eventuele toekomstige schade. Partijen verschillen onder meer van mening over het antwoord op de vraag of de Nederlandse rechter bevoegd is kennis te nemen van de vorderingen tegen de Braziliaanse moedermaatschappij Braskem S.A.

Beoordeling van de internationale bevoegdheid

Aangezien Braskem S.A. niet gevestigd is in Nederland dan wel in een andere lidstaat van de Europese Unie, wordt de internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter beoordeeld aan de hand van de artikelen 1-14 Rv.

Volgens de benadeelden heeft de rechtbank Rotterdam bevoegdheid op grond van artikel 7 lid 1 Rv. Uit dit artikel volgt dat wanneer de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft ten aanzien van een van de gedaagden (oftewel de ankergedaagde) zij ook bevoegd is ten aanzien van de andere gedaagden. De vorderingen moeten dan zodanig (feitelijk en juridisch) samenhangen dat redenen van doelmatigheid rechtvaardigen dat zij samen behandeld worden. Verder moet het voor de medegedaagden voorzienbaar zijn dat zij kunnen worden opgeroepen voor de rechtbank die bevoegd is ten aanzien van de ankergedaagde.

Interessant in deze zaak is dat hoewel de Nederlandse dochtervennootschappen weliswaar de financiële beslissingen van het concern nemen, zij op basis van de feiten niet betrokken lijken te zijn bij de vermoedelijk schadeveroorzakende activiteiten in Brazilië. Toch oordeelt de rechtbank dat de vorderingen ten aanzien van Braskem S.A. en de Braskem NL entiteiten zodanig samenhangen dat zij gezamenlijk behandeld kunnen worden. De rechtbank is van oordeel dat de vorderingen met elkaar verbonden zijn, omdat het gaat om dezelfde schade, dezelfde rechtsinbreuken en dezelfde grondslag voor milieuaansprakelijkheid onder Braziliaanse recht. Voor de beoordeling van de verwijten moeten ook gemeenschappelijke feitelijke- en rechtsvragen worden beantwoord. Dat de activiteiten van de gedaagden onderling mogelijk verschillen van elkaar maakt volgens de rechtbank niet uit. In de hoofdzaak komt pas aan de orde of de rechtsgrondslag van de vorderingen deugdelijk is.

Verder overweegt de rechtbank dat het Braskem-concern, en daarmee Braskem S.A. als topholding, ervoor heeft gekozen om de entiteiten die de financiële beslissingen nemen en haar Europese hoofdkantoor in Rotterdam te vestigen. Braskem S.A. kon om die reden in redelijkheid voorzien dat zij ook opgeroepen zou kunnen worden voor een Nederlandse rechter.

Advies nodig?

De advocaten van bureau Brandeis hebben ruime ervaring met vraagstukken rondom de internationale bevoegdheid van gerechten. Wij behandelen ook diverse zaken op het gebied van milieuschade, schending van grondrechten en consumentbeschermingszaken. Wij adviseren en procederen onder meer in zaken over greenwashing, dieselfraude, privacyschendingen en kartelvormingen. Voor vragen of advies kunt u contact opnemen met onze specialisten.

[1] Rechtbank Rotterdam 21 september 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:7549.

Naar
boven