Distributieovereenkomst of koopovereenkomst: het belang van een juiste kwalificatie

Michelle Krekels
24 aug 2022

Het is van belang dat overeenkomsten op de juiste wijze worden gekwalificeerd om te weten welke rechten en plichten partijen over en weer hebben. De juiste kwalificatie is ook van belang voor de vaststelling van de bevoegdheid van de rechter en het toepasselijk recht bij internationale overeenkomsten.

In rechte dient dikwijls de vraag te worden beantwoord of sprake is van een distributieovereenkomst[1] of een koopovereenkomst. Distributieovereenkomsten komen vaak voor, maar dit type overeenkomst is niet in de wet geregeld. De definitie vloeit dan ook niet voort uit de wet, maar uit de literatuur en rechtspraak. In de literatuur wordt vaak verwezen naar het Bandit-arrest van het hof Den Haag waarin het hof de distributieovereenkomst als volgt definieert:[2]

De – niet wettelijk geregelde – distributieovereenkomst kan worden omschreven als een duurovereenkomst waarbij de ene partij, de leverancier, zich verplicht bepaalde producten of diensten te leveren aan zijn wederpartij, de distributeur, met het oog op doorlevering van die producten of diensten aan afnemers van die distributeur voor rekening en risico van de distributeur en in diens naam.”

Een distributieovereenkomst is dus een duurovereenkomst. Vaak is de distributieovereenkomst ook een raamovereenkomst op grond waarvan koopovereenkomsten worden gesloten tussen de leverancier en de distributeur, maar noodzakelijk is dit niet.

De koopovereenkomst is wel in de wet geregeld. Een belangrijk verschil tussen een distributieovereenkomst en een koopovereenkomst is dat de koopovereenkomst de eigendomsoverdracht van een product als doel heeft, terwijl de distributieovereenkomst gericht is op een duurzame  samenwerking tussen partijen om de producten te wederverkopen.

Dat er toevallig opvolgende koopovereenkomsten worden gesloten, wil nog niet zeggen dat sprake is van een distributieovereenkomst. In het arrest van de Hoge Raad van 16 september 2011 (Batavus/Vriend)[3] speelde ook de vraag of sprake was van een reeks opvolgende koopovereenkomsten of van een duurrelatie. Het hof had geoordeeld dat voor de totstandkoming van een duurovereenkomst niet steeds vereist is dat sprake is van een uitdrukkelijk aanbod en aanvaarding. De Hoge Raad oordeelde dat dit oordeel juist was. Aanbod en aanvaarding kunnen ook stilzwijgend geschieden en besloten liggen in één of meer gedragingen.

Dat partijen een schriftelijke overeenkomst zelf definiëren als koopovereenkomst of distributieovereenkomst is ook niet doorslaggevend. De feitelijke relatie tussen partijen zal eerder antwoord geven op de vraag of sprake is van een koopovereenkomst of distributieovereenkomst.

De distributieovereenkomst kan uit de omstandigheden van het geval worden afgeleid. Als relevante omstandigheden kunnen onder meer worden genoemd: een langdurige handelsrelatie, de aanduiding als distributeur door partijen zelf, een exclusieve samenwerking, de mate van overleg tussen partijen, prijsafspraken, een minimumafnameplicht en de verplichting om afzet te bevorderen. Enkele van deze omstandigheden kwamen ook aan bod in de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland van 14 juni 2022.

Wat was er aan de hand?

Sinds 1996 kocht de Nederlandse wijnimporteur met regelmaat bij de Italiaanse leverancier wijn in om deze wijn vervolgens door te verkopen aan haar klanten in Nederland. In april 2022 gaf de Italiaanse leverancier te kennen dat de wijnen niet meer geleverd worden en dat de wijnen aan een andere distributeur gegund worden.

De Nederlandse wijnimporteur heeft hiertegen geprotesteerd. Zij stelde zich daarbij op het standpunt dat sprake was van een distributieovereenkomst en dat de eisen van redelijkheid en billijkheid meebrachten dat bij de opzegging een opzegtermijn in acht had moeten worden genomen.

De Italiaanse leverancier stelde zich daarentegen op het standpunt dat géén sprake was van een distributieovereenkomst van onbepaalde tijd, maar van opeenvolgende koopovereenkomsten. Het stond haar daarom vrij om de handelsrelatie met onmiddellijke ingang te beëindigen.

Oordeel voorzieningenrechter

De voorzieningenrechter ging niet mee met het betoog van de Italiaanse leverancier en oordeelde dat sprake was een distributieovereenkomst. De voorzieningenrechter wees daarbij op een e-mail van de Italiaanse leverancier waarin de leverancier zelf schreef dat vanwege “changes in our distribution policy, our brand will be granted to a different distributor”. De voorzieningenrechter leidde hieruit af dat de Italiaanse leverancier haar wijnmerken (exclusief) toekent aan verschillende distributeurs en dat zij de Nederlandse wijnimporteur beschouwt als haar distributeur voor een bepaald wijnmerk.

De voorzieningenrechter oordeelde verder dat het feit dat geen minimale afnameverplichting gold, er niet aan de in weg stond dat de samenwerking kwalificeerde als een distributieovereenkomst. Partijen hadden immers 25 jaar lang zaken met elkaar gedaan, op zeer regelmatige basis. De voorzieningenrechter oordeelde verder dat de samenwerking meer omvatte dan de enkele verkoop en levering van wijnen. Het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter was dat sprake was van een exclusieve distributieovereenkomst.

Het belang van een juiste kwalificatie

Opzegtermijn

Uit de uitspraak volgt dat de juiste kwalificatie van een overeenkomst van belang is om te weten welke rechten en plichten partijen hebben bij de opzegging van een overeenkomst.

Een belangrijk verschil tussen een distributieovereenkomst en een koopovereenkomst is namelijk dat een koopovereenkomst in beginsel vanzelf eindigt nadat de prestatie is geleverd en de koper heeft betaald. Bij een distributieovereenkomst (voor onbepaalde tijd) kan dit anders liggen, omdat partijen zich voor een langere tijd aan elkaar verbinden voor prestaties. In dat geval is het mogelijk dat bijvoorbeeld een zwaarwegende grond voor opzegging nodig is en/of een redelijke termijn in acht moet worden genomen om de distributieovereenkomst op te zeggen.

Nadat de voorzieningenrechter oordeelde dat sprake was van een exclusieve distributieovereenkomst werd de Italiaanse leverancier veroordeeld om deze na te blijven komen tot 1 januari 2023. De voorzieningenrechter vond het namelijk aannemelijk dat in een eventuele bodemprocedure geoordeeld zou worden dat een opzegtermijn in acht had moeten worden genomen bij de opzegging van de distributieovereenkomst.

Bevoegdheid van de rechter

De juiste kwalificatie van een overeenkomst heeft ook gevolgen voor de bevoegdheid van de rechter en het toepasselijk recht.

Indien sprake is van een geschil met een internationaal karakter en beide partijen gevestigd zijn in lidstaten van de Europese Unie zal de rechter de rechtsmacht vaststellen aan de hand van de Brussel I bis Verordening.[4]

Op grond van de hoofdregel (artikel 4 lid 1 van de Brussel I bis Verordening) dient een gedaagde in beginsel te worden opgeroepen voor het gerecht in de lidstaat waarin hij/zij woonplaats heeft.[5]

De Nederlandse rechter kan echter ook bevoegd zijn op grond van een van de alternatieve bevoegdheidsregels. Een van deze regels  is neergelegd in artikel 7 lid 1 Brussel I bis Verordening. Op grond van dit artikel kan een gedaagde ten aanzien van verbintenissen uit overeenkomst eveneens worden gedaagd voor het gerecht van de plaats waar de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd.

Voor het bepalen van de plaats van uitvoering wordt bij bepaalde overeenkomsten gekeken naar de plaats waar de voor de overeenkomst kenmerkende prestatie is verricht of had moeten worden verricht.

Bij een individuele koopovereenkomst is de levering de kenmerkende prestatie, terwijl dit bij een distributieovereenkomst de distributie is. Een distributeur kan hierdoor doorgaans bij een gerecht in eigen land terecht, terwijl dit bij een enkele koopovereenkomst niet mogelijk is.

In deze zaak oordeelde de voorzieningenrechter dat het ging om een distributieovereenkomst en dat deze in Nederland werd uitgevoerd. De voorzieningenrechter was daarom bevoegd om van de vorderingen van de Nederlandse wijnimporteur kennis te nemen.

Toepasselijk recht

Voor het toepasselijke recht is ook het onderscheid tussen een koopovereenkomst en distributieovereenkomst van belang.[6]

Bij gebreke van een rechtskeuze door partijen, geldt namelijk dat de koopovereenkomst wordt beheerst door het recht van het land waar de verkoper haar gewone verblijfplaats heeft. De distributieovereenkomst wordt echter beheerst door het recht van het land waar de distributeur haar gewone verblijfplaats heeft. De kwalificatie van de overeenkomst kan dus tot toepassing van andere rechtsstelsels leiden. De voorzieningenrechter stelde in deze zaak vast dat Nederlands recht van toepassing was, omdat het een distributieovereenkomst betrof en de distributeur (de Nederlandse wijnimporteur) in Nederland was gevestigd.

Advies nodig?

De juiste kwalificatie van een overeenkomst is van groot belang. Heeft u zelf advies nodig over distributieovereenkomsten? De advocaten van bureau Brandeis hebben ruime ervaring met (dreigende) geschillen rond distributieovereenkomsten en de beslechting daarvan.

Voor vragen of advies kunt u contact opnemen met Michelle Krekels.

 

 

[1] Andere termen voor een distributieovereenkomst zijn de alleenverkoopovereenkomst of de concessieovereenkomst.

[2] Gerechtshof Den Haag 16 maart 2010, ECLI:NL:GHSGR:2010:BL9873 (Bandit), r.o. 7.

[3] Hoge Raad 16 september 2011, NJ 2011/572 (Batavus/Vriend’s Tweewielercentrum).

[4] De vorderingen zijn ingesteld na de inwerkingtreding op 10 januari 2015 van de Verordening nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (Brussel I bis of herschikte Brussel I-Vo).

[5] Dit is anders wanneer sprake is van een exclusieve bevoegdheidsregel dan wel een exclusieve forumkeuze.

[6] De Nederlandse rechter bepaalt het toepasselijk recht in beginsel aan de hand van de Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees parlement en de Raad van 17 juni 2019 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I). Voor overeenkomsten die gesloten zijn vóór 17 december 2009 wordt het toepasselijk recht vastgesteld aan de hand van het Verdrag van 19 juni 1980, Trb. 1980, 156 (EVO-Verdrag).

Naar
boven