Update recente uitspraken Reclame Code Commissie
In deze blog praten we jullie bij over enkele interessante uitspraken van de Reclame Code Commissie (“RCC”) van de afgelopen maanden.
Het best geteste netwerk?
In een uitspraak van 4 september 2024 oordeelde de RCC dat de uiting “het best geteste mobiele netwerk” in een televisiecommercial oneerlijk en aldus in strijd met artikel 7 van de Nederlandse Reclame Code (“NRC”) is.
Uit de bestreden reclame-uiting volgt niet op basis van welke test de aanprijzing “best geteste netwerk” wordt gedaan noch wie die test heeft uitgevoerd en wanneer. Een algemene verwijzing naar de homepage van de website van de aanbieder – waar onder andere een link naar het relevante onderzoeksrapport te vinden is – volstaat niet.
De RCC concludeert dat de bestreden reclame-uiting onduidelijke informatie bevat over de resultaten van de op het product verrichte tests in de zin van artikel 8.2 aanhef en onder b NRC. Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, acht de RCC de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
(Ongerichte) reclame voor (onvergund) aanbod online kansspelen op website die zich (mede) richt op scholieren en studenten in strijd met NRC
Op 21 augustus 2024 heeft de RCC een klacht tegen een website waarop naar online casino’s werd gerefereerd gegrond verklaard. De website bevatte onder meer de teksten “Voor studenten en scholieren is [website] perfect!” en “Zie hier hoe veilig online casino’s te spelen in Nederland zonder oponthoud. De markt zal de komende jaren reguleren waardoor online casino nederland (sic) een normale acceptabele hobby zal worden. Leg je werk even naast je neer en relax met een pot Blackjack Online op deze betrouwbare Goksites!”. Ook bevatte de website hyperlinks die doorlinken naar affiliatewebsites, die een overzicht bieden van diverse aanbieders van online kansspelen en direct doorlinken naar het kansspelaanbod van deze aanbieders.
Op de website werden voorts verschillende aanbieders die geen vergunning hebben van de Nederlandse Kansspelautoriteit (“Ksa”) specifiek gepromoot vanwege het feit dat zij niet zijn aangesloten bij het Centraal Register Uitsluiting Kansspelen (“CRUKS”). Volgens de RCC werd daarmee reclame gemaakt voor aanbieders van online kansspelen zonder vergunning, hetgeen in strijd is met artikel 1 (1)(a) en (b), artikel 31 Wet kansspelen op afstand (“Wet koa”) en artikel 2 NRC.
Daarnaast is in strijd gehandeld met het verbod op ongerichte reclame in de zin van artikel 9.1 Reclamecode Online Kansspelen (“ROK”), aangezien:
- Bezoekers van de website niet de optie wordt geboden om zich af te melden voor kansspeladvertenties.
- Er geen andere maatregelen zijn getroffen om te voorkomen dat de reclame kwetsbare groepen van personen bereikt.
- Niet is aangetoond dat ten minste 95% van de bezoekers geen minderjarige of jongvolwassene is.
Zodoende komt de RCC tot de conclusie dat de reclame voor elke bezoeker zichtbaar is, ongeacht de leeftijd.
De RCC acht de reclame in strijd met artikel 2 NRC en artikel 9.1 ROK en beveelt de website aan om niet meer op dergelijke wijze reclame te maken.
Lespakket van milieuorganisatie kwalificeert als reclame en bevat strijdigheden met NRC
Op 9 augustus 2024 heeft de RCC (een deel van) het lespakket van een milieuorganisatie in strijd geacht met de NRC.
Volgens de klager kwalificeerde het lespakket als onherkenbare reclame en werd in het lespakket onder meer geappelleerd aan gevoelens van angst, zoals met de zinsnede “De industriële vleesproductie maakt mensen (…) ziek” en “Vlees = Honger”. Daarnaast zouden vele (duurzaamheids)claims in het lespakket niet aantoonbaar juist zijn.
Met de klager is de RCC is van oordeel dat het lespakket moet worden aangemerkt als reclame. Daartoe overweegt de RCC onder meer dat:
- Op de eerste pagina van het lespakket: “een betere wereld begint op je bord” staat met onderaan de pagina de naam van de belangenorganisatie in de vorm van het logo daarvan;
- Uit de inhoud van de overige pagina’s van het lespakket op valt te maken dat daarmee wordt bedoeld: “een betere wereld” door minder of geen vlees en/of zuivel te consumeren, hetgeen wordt onderbouwd aan de hand van diverse stellingen; en
- Hiermee in het openbaar uiting wordt gegeven aan een denkbeeld van de milieuorganisatie en er sprake is van een openbare aanprijzing van een denkbeeld door een adverteerder, zoals bedoeld in artikel 1 NRC.
Aangezien het lespakket wordt aangeboden ten behoeve van het primaire onderwijs, is het aan te merken als reclame gericht op kinderen (personen van 12 jaar en jonger), aldus de RCC. Volgens de RCC is voor kinderen onvoldoende duidelijk dat het lespakket reclame betreft. Bij kinderen kan namelijk niet zonder meer bekend worden verondersteld dat de milieuorganisatie een goede doelen organisatie is die opkomt voor een groene, vreedzame planeet. Evenmin kan zonder meer worden aangenomen dat het vanaf het begin (voor kinderen) duidelijk is dat naar het onderwerp “productie en consumptie van dierlijk eiwitten” zal worden gekeken vanuit een milieu-insteek. Daarom is volgens de RCC sprake van strijd met het herkenbaarheidsvereiste uit artikel 11.1 NRC in samenhang met de Kinder- en Jeugdreclamecode onder III Algemeen.
Naar het oordeel van de RCC appelleren delen van het lespakket bovendien ongerechtvaardigd aan gevoelens van angst bij kinderen. Zo acht zij de mededeling “De industriële vleesproductie maakt mensen (…) ziek” te stellig. Met deze mededeling kan bij kinderen de indruk ontstaan dat men zonder meer ziek wordt van het eten van vlees of dat de kans op ziek worden groot is. Het voorgaande geldt ook voor de mededeling “Vlees = Honger”, omdat kinderen door deze mededeling kunnen denken dat de consumptie van vlees zonder meer met zich brengt dat (andere) mensen honger lijden, terwijl ook andere factoren aan honger bijdragen. Het lespakket is daarom naar oordeel van de RCC in strijd met artikel 6 NRC.
De RCC acht het lespakket in strijd met artikel 6 en artikel 11.1 NRC in samenhang met de Kinder- en Jeugdreclamecode en adviseert de milieuorganisatie om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. De RCC volgt de klager niet in haar stelling dat het lespakket duurzaamheidsclaims bevat.
Duurzaamheidsclaims zonnebrand onvoldoende onderbouwd
In een uitspraak van 7 augustus 2024 heeft de RCC geoordeeld dat de (duurzaamheids)claims die een zonnebrandmerk doet op haar website onvoldoende onderbouwd en misleidend zijn.
Naar het oordeel van de RCC zal de gemiddelde consument de bestreden claims (“koraalvriendelijk” en “niet schadelijk voor de planeet”) zo begrijpen dat het product geen negatieve impact heeft op het koraal en de planeet. Daarmee hebben de claims een absoluut karakter.
In artikel 4 van de Code voor Duurzaamheidsreclame (“CDR”) is bepaald dat de adverteerder dient te bewijzen dat haar duurzaamheidsclaims aantoonbaar juist zijn, waarbij geldt dat naarmate de claim absoluter is geformuleerd, zwaardere eisen aan het bewijsmateriaal worden gesteld. Uit het bewijsmateriaal moet dan blijken dat het beweerde resultaat daadwerkelijk wordt bereikt, aldus de RCC.
Gelet op de door partijen overlegde onderzoeken overweegt de RCC dat het gebruik van het bestanddeel zinkoxide in relatieve zin minder schadelijk is voor het koraal, maar dat dit onvoldoende is om het aangeprezen product in absolute zin te kunnen aanmerken als ‘koraalvriendelijk’. Over de claim “En natuurlijk is ‘ie ook niet schadelijk voor de planeet” overweegt de RCC dat hier ook geen toereikend onderzoek aan ten grondslag ligt om aan te tonen dat het bedoelde ingrediënt geen enkel schadelijk effect op de planeet heeft.
De RCC komt tot de conclusie dat het zonnebrandmerk geen toereikend bewijs heeft geleverd om de juistheid van de absolute duurzaamheidsclaims aan te tonen, daarmee is de bestreden uiting in strijd met artikel 4 CDR. De RCC acht de uiting tevens misleidend in de zin van artikel 3.1 CDR; de consument kan ertoe worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij/zij anders niet had genomen.
Schriftelijke mededeling van glasvezelaanbieder niet aangemerkt als reclame
In een uitspraak van 5 augustus 2024 heeft de RCC een klacht tegen een schriftelijke mededeling van een glasvezelaanbieder, in verband met de aanleg van een glasvezelnetwerk, niet-ontvankelijk verklaard.
De klager vond deze mededeling misleidend, omdat hierdoor (bij ouderen) de indruk zou worden gewekt dat het thuis laten installeren van glasvezel verplicht is.
Naar oordeel van de RCC betreft de uiting feitelijke, zakelijke informatie over de installatie van de glasvezelaansluiting. Verder is vast komen te staan dat betreffende mededeling is verstuurd binnen het kader van een bestaande (al dan niet contractuele) relatie.
De RCC concludeert dat geen sprake is van een aanprijzing in de zin van artikel 1 NRC. Ook de vermelding van het logo van de aanbieder betekent in dit geval niet dat er sprake is van een aanprijzing. Nu er geen sprake is van een reclame-uiting op grond van artikel 1 NRC, vindt geen verdere inhoudelijke beoordeling plaats door de RCC.
Met dank aan Edine Apeldoorn