Update recente uitspraken Reclame Code Commissie – april 2025

Bente van Kan & Lisa Uppelschoten
15 apr 2025

In deze blog praten we jullie bij over enkele interessante uitspraken van de Reclame Code Commissie (“RCC”) van de afgelopen maanden. De uitspraken betreffen verschillende onderwerpen op het gebied van onder meer media, telecommunicatie en duurzaamheid.

Nepreviews en kunstmatige intelligentie

In een uitspraak van 12 februari 2025 oordeelt de RCC dat het plaatsen van valse reviews en een gebrek aan transparantie over het gebruik van kunstmatige intelligentie in strijd zijn met artikel 7 van de Nederlandse Reclame Code (“NRC”).

Het eerste onderdeel van de klacht ziet op reviews op de website van adverteerder. Klager stelt dat de reviews allemaal van dezelfde datum afkomstig zijn en met behulp van kunstmatige intelligentie zijn geschreven. Naar oordeel van de RCC is twijfel die over deze reviews is gezaaid niet weggenomen door de adverteerder. Op grond daarvan moet worden aangenomen dat de reviews niet door klanten zijn opgesteld en geplaatst. Het “op misleidende wijze voorstellen van consumentenbeoordelingen” is in strijd met artikel 7 NRC.

Het tweede klachtonderdeel betreft de service die adverteerder aanbiedt. Op de website van adverteerder kunnen gepersonaliseerde liedjes besteld worden en kunnen AI-gegenereerde liedjes zelfstandig gecomponeerd worden. De website van de adverteerder bevat de mededeling dat “de liedjes persoonlijk en professioneel zijn gecomponeerd”. Dat deze liedjes door kunstmatige intelligentie worden gegenereerd wordt volgens de RCC niet voldoende toegelicht, waardoor de consument op het verkeerde been wordt gezet.

De bovengenoemde onjuiste informatie kan de gemiddelde consument ertoe brengen een besluit over een transactie te nemen dat zij anders zij niet hadden genomen, waardoor de uiting volgens de RCC misleidend en oneerlijk is en om die reden in strijd is met artikel 7 NRC.

Nu de adverteerder niet heeft aangetoond dat de website is aangepast en niet heeft erkend dat in strijd met de NRC is gehandeld acht de RCC het noodzakelijk om een aanbeveling te doen om niet meer op dergelijke wijze reclame te maken.

Witte jas en tandartsadvies in reclame zijn verboden aanbeveling van ‘gezondheidsprofessional’

In een uitspraak van 13 februari 2025 oordeelt de RCC dat een televisiereclame voor tandpasta misleidend is, omdat daarin de indruk wordt gewekt dat een gezondheidsprofessional het product aanbeveelt.

De reclame laat een vrouw in een witte jas zien die tandpasta aanbeveelt en consumenten adviseert om hun tandarts of mondhygiënist te raadplegen. Volgens de klager suggereert deze combinatie dat een zorgprofessional het product aanbeveelt, hetgeen verboden is op grond van artikel 17 van de Code reclame voor Medische zelfzorg Hulpmiddelen 2019 (“CMH”). De adverteerder stelt dat de vrouw geen tandarts is, maar een laborante met een bedrijfslogo op haar jas, en dat het advies bedoeld is om consumenten te stimuleren professioneel advies in te winnen.

Naar oordeel van de RCC wekt het totaalbeeld inderdaad de indruk van een indirecte aanbeveling door een gezondheidsprofessional. Omdat het bedrijfslogo op de jas onvoldoende duidelijk in beeld komt, wordt de reclame in strijd met artikel 17 CMH geacht en voor zover nodig aanbevolen om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

The entire place is (not) yours

In een uitspraak van 18 februari 2025 oordeelt de RCC dat een online advertentie voor een vakantievilla misleidend is, omdat deze de indruk wekt dat de gehele villa beschikbaar is voor huurders, terwijl dit niet het geval blijkt te zijn.

De klacht betreft de aanbieding van een villa op Kreta op de website van een boekingsorganisatie. De advertentie toont foto’s van een villa met twee verdiepingen en vermeldt expliciet: “The entire place is yours”. Bij aankomst wordt de huurder echter geïnformeerd dat alleen de bovenverdieping beschikbaar is; de begane grond wordt gebruikt voor opslag. Daarnaast is volgens klager de achterzijde van de villa niet volledig afgewerkt en dus niet begaanbaar. De klager voelt zich misleid door de advertentie en brengt dit na de vakantie onder de aandacht van de boekingsorganisatie en de RCC.​

De boekingsorganisatie stelt dat de accommodatie verantwoordelijk is voor de verstrekte informatie en dat zij niet kan garanderen dat alle gegevens altijd accuraat zijn. Desalniettemin treft zij maatregelen wanneer informatie onjuist blijkt te zijn.​

De RCC oordeelt dat de boekingsorganisatie verantwoordelijk is voor de juistheid van de informatie op haar website, ongeacht de bron. De combinatie van de foto’s en de tekst “The entire place is yours” wekt de indruk dat de gehele villa beschikbaar is voor huurders. Aangezien dit niet het geval is, acht de RCC de advertentie misleidend en in strijd met artikel 8.3 onder c en artikel 7 van de NRC en beveelt zij aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Voor zover de klacht ziet op het feit dat de achterkant van de villa nog niet geheel af was ten tijde van het verblijf door klager, wordt deze afgewezen door de RCC. Zo overweegt de RCC dat (inderdaad) duidelijk is dat er verschillen zijn tussen de foto’s op de website van de boekingsorganisatie en de door klager gemaakte foto’s. Deze verschillen zijn echter niet dusdanig groot dat moet worden geconcludeerd dat de achtertuin van de accommodatie op zo’n manier is gepresenteerd, dat dit op een incorrecte en misleidende wijze is gedaan.

Duurzaam bananenbrood?

In een uitspraak van 18 februari 2025 oordeelt de RCC dat het gebruik van het woord “duurzaam” in een advertentie voor een zorgverzekeraar niet misleidend is, omdat voldoende duidelijk wordt gemaakt welke invulling de adverteerder aan dat begrip geeft.

De klacht richt zich op een paginagrote krantenadvertentie waarin bananenbrood centraal staat als voorbeeld van een “duurzamere keuze”. De tekst stelt dat “duurzaamheid meer is dan zonnepanelen en windmolens” en legt de nadruk op gezondere keuzes, zoals het volgen van het ‘Gezonde gewoontes programma’. Volgens klager wordt ten onrechte gesuggereerd dat dergelijke gezondheidskeuzes bijdragen aan duurzaamheid in de zin van milieu, terwijl daarvoor geen onderbouwing wordt gegeven. Klager beschouwt de advertentie als een vorm van greenwashing.

De RCC overweegt dat het begrip duurzaam geen vastomlijnde betekenis heeft en in het maatschappelijk verkeer breed wordt gebruikt. Omdat de adverteerder in de uiting zelf uitlegt dat zij duurzaamheid koppelt aan een inclusievere, gezondere en groenere samenleving, en in het vervolg van de tekst invulling geeft aan het thema gezondheid, is volgens de RCC voldoende duidelijk welke betekenis aan het begrip wordt gegeven. De gemiddelde consument wordt daardoor niet misleid. De klacht wordt daarom afgewezen.

Een cadeau met een limiet

In een uitspraak van 20 februari 2025 oordeelt de RCC dat de mededeling “lees gratis” bij een gedeelde cadeaulink naar een nieuwsartikel misleidend is, omdat niet duidelijk werd gemaakt dat slechts een beperkt aantal mensen het artikel daadwerkelijk zonder verdere handelingen kan lezen.

De klacht betreft een social media post waarin wordt verwezen naar een artikel met de tekst “lees gratis” en een cadeausymbool. Via de hyperlink kunnen alleen de eerste tien personen het artikel direct lezen. Daarna verschijnt een melding dat registratie vereist is. Volgens de klager wordt hiermee ten onrechte de indruk gewekt dat iedereen zonder meer toegang zou hebben tot het artikel, terwijl er in feite voorwaarden gelden die pas achteraf zichtbaar worden.

De RCC stelt vast dat de uiting kwalificeert als reclame. De gemiddelde consument zal, bij het ontbreken van informatie over de beperking, niet verwachten dat de toegang tot het artikel slechts voor een beperkt aantal personen geldt. Omdat communicatie ontbreekt over het feit dat registratie met persoonsgegevens vereist is zodra de limiet wordt bereikt, is sprake van een omissie in de zin van artikel 8.3 aanhef en onder c van de NRC. De reclame wordt daarom als misleidend en oneerlijk aangemerkt in de zin van artikel 7 NRC. De RCC beveelt aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

De RCC benadrukt dat de vorm en inhoud van de cadeaulink automatisch worden gegenereerd door de aanbieder van het artikel, en dat degene die de link deelt — ook wanneer dit de auteur van het artikel betreft — hier geen invloed op heeft. Voor zover de klacht mede gericht was tegen de verspreider van de link, wordt deze dan ook afgewezen.

Gratis aansluiting” blijkt toch niet gratis

In een uitspraak van 3 maart 2025 oordeelt de RCC dat een brief met de belofte van een “gratis aansluiting” op glasvezelinternet misleidend is, omdat essentiële informatie over hoge bijkomende kosten ontbreekt.

De klacht betreft een brief waarin een consument wordt uitgenodigd over te stappen op glasvezelinternet met de belofte van een gratis aansluiting en een vaste lage prijs. Na telefonisch contact blijkt echter dat op het adres van de consument nog geen glasvezelnetwerk aanwezig is, en dat er alsnog € 16 per maand of eenmalig € 1600 betaald moet worden voor de aanleg ervan. Volgens de klager is het gebruik van het woord “gratis” misleidend, omdat deze kosten nergens in de brief worden genoemd.

De RCC stelt vast dat de gemiddelde consument op basis van de uiting mag aannemen dat de volledige aansluiting kosteloos is, ongeacht de woonsituatie. Door in algemene bewoordingen een gratis aansluiting aan te bieden, zonder te wijzen op mogelijke (hoge) extra kosten, bijvoorbeeld bij een woning in het buitengebied, wordt een onjuiste indruk gewekt. De kleine lettertjes onderaan de brief — waarin staat dat prijzen exclusief vastrechtvergoeding zijn — zijn onvoldoende om deze misleiding te corrigeren. Omdat de consument niet wordt geïnformeerd over de mogelijke extra kosten, ontbreekt essentiële informatie die nodig is om een weloverwogen beslissing te nemen.

De RCC oordeelt zodoende dat de uiting misleidend is in de zin van artikel 8.3 aanhef en onder c NRC, en daarmee ook oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. De RCC beveelt daarom aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

De ene smoes is de andere niet

In twee afzonderlijke uitspraken van 6 maart 2025 beoordeelt de RCC nagenoeg dezelfde televisie- en radiocommercials van een reisorganisatie, over vakantieverlenging door middel van “onzinnige smoesjes”.  In één uitspraak wordt de radiocommercial geacht in strijd te zijn met “de goede smaak en fatsoen”, maar de televisiecommercial niet. In de andere uitspraak worden alle klachten afgewezen.

De eerste uitspraak betreft een televisie- en een radiocommercial. In de televisiecommercial wordt aan de telefoon gesuggereerd dat een ouder een blindedarmontsteking heeft, waardoor de kinderen een weekje langer bij hun grootouders moeten blijven. In de radiocommercial worden zogenaamd zieke kinderen afgemeld om langer op vakantie te blijven. De RCC maakt onderscheid tussen beide uitingen. In de televisieversie wordt geen ziekmelding bij school gedaan en verblijven de kinderen bij familie. Daarom wordt deze uiting niet als strijdig met de normen van “goede smaak en fatsoen”, in de zin van artikel 2 NRC, gezien. In de radiocommercial daarentegen wordt nadrukkelijk gesuggereerd dat leerplichtige kinderen ziek worden gemeld bij school om de vakantie te verlengen. De RCC stelt zich, gezien het subjectieve karakter van de criteria van artikel 2 NRC, terughoudend op. Als maatstaf geldt of de bestreden reclame-uiting “naar de huidige algemene maatschappelijke opvattingen de grenzen van het toelaatbare te buiten gaat”. De RCC oordeelt dat dit geval het is. Zodoende wordt de reclame in strijd geacht met artikel 2 NRC en wordt de aanbeveling gedaan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

In de tweede uitspraak beoordeelt de RCC dezelfde televisie commercial als in de eerste uitspraak en nagenoeg dezelfde radiocommercial. Het verschil tussen de radiocommercials is dat in plaats van een smoes om kinderen thuis te houden van school, een smoes wordt bedacht om de verjaardag van een hoogbejaarde oma over te slaan. Volgens de klager wordt hiermee liegen op humoristische wijze genormaliseerd, hetgeen schadelijk zou zijn voor sociale normen. De RCC erkent dat sommige mensen dit als ongepast kunnen ervaren, maar oordeelt dat deze uitingen — hoewel gebaseerd op het verspreiden van onwaarheden — bedoeld waren als overduidelijke overdrijving en humor. Naar geldende maatschappelijke opvattingen gaan ze volgens de RCC niet de grens van het toelaatbare te buiten. De klachten werden in deze zaak afgewezen.

Vragen over deze onderwerpen? Neem graag contact op met Bente van Kan of Lisa Uppelschoten.

Met dank aan Ole Oerlemans

Naar
boven