bureau Brandeis staat strafrechtadvocatuur bij
De Nederlandse strafrechtadvocatuur, verenigd in de NVSA en de NVJSA, heeft bureau Brandeis gevraagd hen bij te staan in een zaak tegen de Staat en de Raad voor Rechtsbijstand over de zogenoemde verhoorbijstand.
Verhoorbijstand is kort gezegd het recht van verdachten om zich tijdens het (politie)verhoor bij te laten staan door een advocaat. De Hoge Raad heeft op 22 December 2015 bepaald dat verdachten vanaf 1 maart jl. recht hebben op verhoorbijstand. Strafrechtadvocaten maken zich grote zorgen over de praktische uitwerking en de vergoeding van de werkzaamheden in het kader van dit recht. Ook over de rol die de advocaten tijdens het verhoor hebben bestaat de nodige discussie, waarbij de Minister van Veiligheid & Justitie de rechten die uit de Europese jurisprudentie en regelgeving voortvloeien miskent.
De NVSA en NVJSA zijn een kort geding gestart om hieraan een einde te maken. Christiaan Alberdingk Thijm van bureau Brandeis staat hen hierin bij.
Verhoorbijstand
“Inzet van de procedure is alsnog recht te doen aan artikel 6 EVRM, waarop het recht op verhoorbijstand is gebaseerd. Uit de jurisprudentie van het Europese Hof van de Rechten voor de Mens (EHRM) en de Hoge Raad blijkt dat dit recht ruim moet worden geïnterpreteerd en dat beperkingen slechts togestaan zijn in het geval daar dwingende redenen voor zijn,” aldus Alberdingk Thijm.
Op 17 maart 2016 heeft de mondelinge behandeling van de zaak plaatsgevonden. Lees hier het verslag van de zitting op Advocatie.
De zaak heeft in het bijzonder betrekking op een leidraad en een beleidsregel die zijn opgesteld om tegemoet te komen aan het arrest van de Hoge Raad. De strafrechtadvocaten stellen zich op het standpunt dat de leidraad en beleidsregel echter ongeoorloofde beperkingen van het recht op verhoorbijstand inhouden.
Thomas Felix van de NVJSA zegt daarover: “Als het aan de Minister ligt, dienen de advocaten tijdens het verhoor stilzwijgend naast hun cliënt te zitten en mogen zij enkel voorafgaande en na het verhoor iets zeggen. In Europese rechtspraak is echter bepaald dat advocaten actief moeten kunnen deelnemen aan het verhoor.”
Redelijke vergoeding
Inzet van de procedure is daarnaast dat een redelijke vergoeding wordt toegekend voor deze rechtsbijstand. De Minister gaat ervan uit dat de vergoeding van 1,5 uur werk (€ 158,41) voldoende is, ongeacht de duur en het aantal verhoren die in een zaak plaatsvinden. Slechts in zeer zware en uitzonderlijke zaken wordt die vergoeding verdubbeld (3 uur). De Minister baseert zijn inschatting echter niet op concrete cijfers, terwijl die cijfers eenvoudig kunnen worden achterhaald. In veel zaken vinden meerdere verhoren plaats. In grote zaken zijn meerdere verhoren van 4 uur of langer geen uitzondering.
De verenigingen achten rechtsbijstand tegen een dergelijk lage vergoeding bedrijfseconomisch onverantwoord en vrezen dat veel gespecialiseerde strafrechtadvocaten deze rechtsbijstand niet kunnen verlenen. Diverse gerenommeerde strafrechtkantoren heeft al aangegeven niet langer deel te nemen aan het stelsel van gefinancierde rechtsbijstand tijdens de – zeer belangrijke – piketfase. De Verenigingen pleiten voor een uurtarief van € 105,61, zijnde het algemene uurtarief voor de gefinancierde rechtsbijstand. Enkel hiermee kan rechtsbijstand van gespecialiseerde strafrechtadvocaten op de lange termijn worden gewaarborgd.
Lees hier de dagvaarding en hier de pleitnota.