Rechtspraak informatierecht week 40

bureau Brandeis
05 okt 2018

bureau Brandeis publiceert regelmatig een selectie van rechtspraak in het kader van het informatierecht

Week 40: 1 oktober 2018 t/m 5 oktober 2018

  • HvJ EU 2 oktober 2018, C-207/16, Ministerio Fiscal (De toegang van overheidsinstanties tot de identificatiegegevens van houders van met een gestolen mobiele telefoon geactiveerde simkaarten – zoals hun naam, voornaam en, in voorkomend geval, adres – levert geen zodanig ernstige inmenging in de door die artikelen van het Handvest gewaarborgde grondrechten van laatstgenoemden op dat die toegang – op het gebied van het voorkomen, onderzoeken, opsporen en vervolgen van strafbare feiten – moet worden beperkt tot de bestrijding van zware criminaliteit)
  • EHRM 4 oktober 2018, nr. 30958/13, Leotsakos t. Griekenland (Press release)(Procedural defects in a search of a lawyer’s office: violation of the right to respect for one’s home. Violation of article 8)
  • HR 5 oktober 2018 (Skyscanner/Stichting Reclame Code-zaak over misleidende prijzen op prijsvergelijkingswebsite voor vliegreizen. Art. 81 lid 1 RO: verwerping beroep)
  • Hof Amsterdam 27 september 2018 (gepubliceerd op IE-Forum op 1 oktober 2018)(Hof bekrachtigt in turbo spoed appel dat Undercover in Nederland uitgezonden mag worden)
  • Rechtbank Zeeland-West-Brabant 31 augustus 2018 (gepubliceerd op 1 oktober 2018)(Kort geding. Vraag of uitingen op Georgische TV-zender Rustavi 2 en internet onrechtmatig zijn; botsing recht op privacy en vrijheid van meningsuiting (artikel 8 en 10 EVRM). Vorderingen afgewezen)
  • Prejudiciële vragen Frankrijk, C-511/18, La Quadrature du Net e.a. (Het eerste verzoek van verzoekers gaat over verschillende besluiten en decreten van de Franse regering. De inlichtingendienst zou haar bevoegdheid overschrijden. Daarbij zou het recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel geschonden zijn. Ook zouden de decreten in strijd zijn met artikel 8 EVRM omdat de betrokken personen niet in kennis worden gesteld van de toezichtmaatregelen na de opheffing ervan. Ten tweede gaat het verzoekers om de intrekking van verschillende bepalingen omdat deze op onevenredige wijze inbreuk maken op het recht op de eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven, het recht op de bescherming van persoonsgegevens en de vrijheid van meningsuiting. Werkingssfeer Richtlijnen 2000/31/EG en 2002/58/EG)
Naar
boven