Rechtspraak informatierecht week 26

bureau Brandeis
02 jul 2018

bureau Brandeis publiceert regelmatig een selectie van rechtspraak in het kader van het informatierecht.

Week 26: 25 juni 2018 t/m 29 juni 2018

  • EHRM 28 juni 2018, nos. 60798/10 et 65599/10, M.L. et W.W. c. Allemagne (Press release)(No violation of article 8; The public’s right to access archived material online took precedence over the right of convicted persons to be forgotten)
  • EHRM 26 juni 2018, no. 50376/09, Girleanu v. Romania (Press release)(A violation of article 10; Arresting and fining a journalist who shared classified military information without publishing it was disproportionate)
  • EHRM 19 juni 2018, no. 35252/08, Centrum for Rattvisa v. Sweden (Press release)(No violation of article 8; Bulk interception of communications in Sweden meets Convention standards)
  • HR 26 juni 2018 (Strafrecht; Videoclip op YouTube; Rap; Belediging; Artistieke uitingsvrijheid; Verwerping beroep)
  • Rechtbank Den Haag 26 juni 2018 (Vorderingen tegen de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 in kort geding afgewezen)
  • Rechtbank Amsterdam 6 juni 2018 (gepubliceerd op 25 juni 2018)(In een deelgeschil is geoordeeld dat SBS onrechtmatig heeft gehandeld door eiser in het programma “Undercover in Nederland” in beeld te brengen als handelaar in gestolen bromfietssloten, zonder wederhoor toe te passen en dat SBS aansprakelijk is voor de daardoor geleden schade; Dit is een bindende eindbeslissing, de argumenten die in dit geding worden aangevoerd om op die beslissing terug te komen worden verworpen; Vervolgens is de vraag aan de orde welke schade toerekenbaar is in de zin van art. 6:98 BW; Daarbij gaat de rechtbank uit van een betrekkelijk geringe verwijtbaarheid en de schending van een gewone zorgvuldigheidsnorm; De gestelde schade is grotendeels niet het redelijkerwijs te verwachte gevolg van de onrechtmatige publicatie en wordt daarom afgewezen; De rechtbank acht de zaak onvoldoende vergelijkbaar met zaken waarin letselschade ook werd toegerekend als het een weinig voorzienbaar gevolg betrof, samenhangend met een bijzondere psychische gesteldheid (HR 8 februari 1985, NJ 1986/137 (renteneurose) en HR 1 juli 1993, NJ 1993/667); De rechtbank wijst wel een vergoeding toe voor de aantasting van eer en goede naam)
  • Rechtbank Rotterdam 3 mei 2018 (gepubliceerd op 28 juni 2018)(Strafrecht; Verdachte vrijgesproken van bedreiging en opruiing; De tenlastelegging houdt niet meer in dan dat de verdachte heeft gedreigd (virtuele) stenen te gooien naar virtuele figuurtjes (Poke-a-Cops), alsmede dat zij daartoe ook anderen heeft opgeroepen; Deze virtuele figuurtjes zijn geen personen, noch maken zij onderdeel uit van het openbaar gezag, zodat dit geen strafbare bedreiging of opruiing oplevert)
Naar
boven