Raad van State: Pietengilde heeft gelijk
Het beroep van Pietengilde tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam over Zwarte Piet is gegrond. Dat heeft de Raad van State vandaag bepaald in een bijzondere uitspraak. Hiermee vernietigt de Raad het eerdere oordeel van de rechtbank dat zwarte piet een negatieve stereotypering zou zijn.
Volgens de Raad van State kan het oordeel of de figuur zwarte piet inbreuk maakt op grondrechten niet door de burgemeester of de bestuursrechter worden beantwoord. Daarvoor dient een civiele of een strafrechtelijke procedure gevolgd te worden.
De burgemeester van Amsterdam heeft bij de vergunningsverlening voor de Sinterklaasintocht van 2013 terecht alleen getoetst aan de veiligheid en openbare orde. Anders dan de rechtbank beslist de Raad van State dat de burgemeester de vergunningaanvrage niet aan de bescherming van de persoonlijke levenssfeer of andere grondrechten mag toetsen.
In een mooie, principiële rechtsoverweging geeft de Raad van State aan dat een dergelijke toetsing niet in overeenstemming is met het uitgangspunt van onze Grondwet. In het geval getoetst zou worden aan grondrechten zou er immers ook een toetsing moeten plaatsvinden ten aanzien van uitingen. De burgemeester zou dan van te voren moeten beoordelen of bepaalde meningsuitingen wel geoorloofd zijn. Dat is strijdig met het toetsingsverbod, aldus de Raad van State.
“De door de rechtbank voorgestane toetsing door de burgemeester in het licht van artikel 8 van het EVRM zou met zich brengen dat hij ook grondrechtelijk beschermde uitingen, en zelfs vooraf, op hun inhoudelijke toelaatbaarheid zou moeten beoordelen. De aantasting van het grondwettelijk stelsel die daarvan het gevolg zou zijn vormt een argument te meer voor de opvatting dat de burgemeester die toetsing achterwege dient te laten.”
Het Pietengilde werd in deze zaak bijgestaan door advocaat Douwe Linders van bureau Brandeis.