Plannen voor hervorming publieke omroep bekend

Anna Sträter & Machteld Robichon
08 apr 2025

De kogel is door de kerk: de lang aangekondigde hervorming van de landelijke publieke omroep begint vorm te krijgen. Althans, de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (de “minister”) heeft in een brief aan de Tweede Kamer van 4 april 2025 (referentie: 51410982) zijn plannen voor de hervorming van de publieke omroep kenbaar gemaakt. Doel is een nieuw omroepbestel met meer inhoudelijke flexibiliteit en organisatorische stabiliteit, minder (omroep)spelers, meer gezamenlijkheid en een daarbij passende rol voor de NPO-organisatie.

De minister is van plan in het voorjaar van 2026 een wetsvoorstel in internetconsultatie te brengen. Gezien de vergaande wijziging van het huidige omroepbestel, zetten we de belangrijkste wijzigingen hierna op een rij:

  • In plaats van (nu) elf omroepverenigingen, komen er vier à vijf omroephuizen, naast de NOS. De huidige omroepverenigingen krijgen de ruimte om te verkennen hoe zij kunnen clusteren in de beoogde vier/vijf omroephuizen.
    In het nieuwe bestel is geen plek voor de NTR. Voor de NTR geldt dat de meeste van haar wettelijke taken overgaan naar de nieuw te vormen omroephuizen. De minister gaat onderzoeken hoe de huidige wettelijke taak van de NTR om educatief aanbod voor de jeugd te maken, gewaarborgd blijft in het nieuwe bestel. De NTR is inmiddels een petitie gestart tot haar behoud.
  • De omroephuizen krijgen elk een vaste, wettelijke, plek in het publieke bestel. De omroephuizen vormen vanaf dat moment de landelijke publieke omroep. Van toetreding of uittreding van nieuwe omroepen is geen sprake meer. De (procedure voor de) erkenning (lees: vergunning) die nieuwe en bestaande omroepen op grond van de Mediawet 2008 elke vijf jaar moeten aanvragen komt dus ook te vervallen.
  • Voor de nieuw te vormen omroephuizen zijn onder meer de maatschappelijke worteling en de mate waarin de omroep kan meebewegen met de samenleving van groot belang.
    Daarnaast is volgens de minister het volgende van belang:
    • Omroephuizen moeten stichtingen zijn, die doelmatig worden vormgegeven;
    • Omroephuizen moeten enigszins vergelijkbaar zijn in grootte (budget en producerend vermogen);
    • Binnen een omroephuis moet een bepaalde mate van programmatische verwantschap bestaan. Dit zorgt er ook voor dat omroephuizen ten opzichte van elkaar onderscheidend kunnen zijn. Daarbij is de maatschappelijke worteling van het omroephuis van groot belang. Het aantonen van die maatschappelijke worteling wordt een wettelijke vereiste; en
    • Het omroephuis is de entiteit die de programmatische activiteiten uitvoert en de bestuurlijke verantwoordelijkheid draagt.
  • Voor de Raad van Toezicht, bestuurders of directeuren van omroephuizen, en voor de NPO en NOS wordt de maximale zittingstermijn wettelijk begrensd.
  • De NPO blijft coördinerend orgaan, maar zal zich hierin anders moeten opstellen en anders moeten handelen. De coördinatiebevoegdheid kan meer hoog over worden ingevuld.
  • Vanaf 2027 ontvangt de landelijke publieke omroep structureel € 157 miljoen per jaar minder financiering uit de rijksmediabijdrage. Hiervoor is een wetswijziging nodig. De minister gaat daarnaast een impactanalyse uitvoeren naar aanleiding van de vraag om de (online) reclameruimte van de STER te vergroten.
  • Het externe toezicht op de landelijke publieke omroep dient bij één onafhankelijke toezichthouder te liggen: het Commissariaat voor de Media (“Commissariaat”). De minister vindt het belangrijk dat het Commissariaat een toezichthouder is ‘met tanden’. Mogelijk worden de bevoegdheden van het Commissariaat daarom nog uitgebreid. Daarnaast komen de sanctiebevoegdheden van de NPO te vervallen.
  • Ten aanzien van de journalistiek, wordt de positie van de Ombudsman geheel onafhankelijk en worden de eisen waaraan een redactiestatuut minimaal moet voldoen concreter uitgewerkt.
  • De minister onderzoekt tot slot op welke wijze de positie van de publieke omroep ten opzichte van digitale spelers (vindbaarheid, zichtbaarheid, herkenbaarheid) kan worden vergroot. De minister onderzoekt onder meer de mogelijkheden tot het introduceren van wettelijk geborgde ‘prominentiemaatregelen’. Daarnaast wil de minister kijken naar de rol van (internationale) gatekeepers en televisiefabrikanten als Google, Meta, Samsung en LG.

De voorgestelde hervorming gaat een stuk verder dan de hervorming in 2013, toen een groot aantal omroepverenigingen fuseerden maar de kern van het open bestel overeind bleef.

De minister heeft in een debat op 14 april 2025 de plannen voor de hervorming van de landelijke publieke omroep met de Tweede Kamer besproken. De Tweede Kamer was zeer kritisch over het hervormingsplan. De Tweede Kamer is niet tegen hervormingen van de publieke omroep, maar vindt dat de voorgestelde plannen nog te veel losse eindjes bevatten. Dit uitte zich onder meer in de 32 moties die zijn ingediend door zowel de oppositie als de coalitie. Op 22 april 2025 wordt over deze moties gestemd. Een van de moties, die al een Kamermeerderheid heeft, ziet op het behoud van de NTR. In de motie wordt verzocht de NTR en de NOS te laten opgaan in één taakomroephuis. De minister benadrukte in het debat dat de NTR een plek moet krijgen in het nieuwe bestel. Op welke manier dit wordt vormgegeven moet volgens de minister nog blijken. Hij leek niet direct voorstander van het samenvoegen van de NTR en NOS in één taakomroephuis. De minister heeft verder toegezegd over enkele weken terug te komen met een brief met verdere duiding.

Als genoemd is de minister van plan begin 2026 een wetsvoorstel in internetconsultatie te brengen. De minister merkt op dat als het voorstel niet of niet tijdig wordt aangenomen, een hervorming van het bestel pas in kan gaan na een volledig nieuwe erkenningsperiode, dus pas in 2032.

Kortom, genoeg interessante ontwikkelingen. Wij houden jullie op de hoogte van het vervolg.

Naar
boven