Motie tot verlenging erkenningsperiode Nederlandse Publieke Omroep met één jaar

Anna Sträter & Bente van Kan & Machteld Robichon
04 sep 2024

Op 28 mei 2024 heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen die strekt tot verlenging van de huidige erkenningsperiode van de Nederlandse Publieke Omroep (“NPO”) met één jaar. Aanleiding van de motie zijn de plannen van het nieuwe kabinet om de publieke omroep te hervormen.

In deze blog bespreken we de achtergrond van de motie en lichten we toe welke wijzigingen nodig zijn om deze verlenging en de plannen voor de toekomst van het publieke omroepbestel te realiseren.

Achtergrond

Op grond van de Mediawet 2008 (“Mediawet”) wordt aan de NPO een concessie verleend voor de verwezenlijking van de publieke mediaopdracht, die onder andere bestaat uit: het aanbieden van media-aanbod dat tot doel heeft een breed en divers publiek te voorzien van informatie, waaronder journalistieke inhoud, cultuur en educatie, via alle beschikbare aanbodkanalen. De concessie van de NPO bestaat uit twee concessieperioden van vijf jaar. Voorafgaand aan de concessieverlening en voor aanvang van de tweede periode van vijf jaar stelt de NPO een concessiebeleidsplan op, waarbij zij onder meer beschrijft op welke wijze de publieke mediaopdracht op landelijk niveau zal worden uitgevoerd. De vijfjaarlijkse periode van de NPO valt samen met de (voorlopige) erkenningen (of vergunningen) die door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (“minister van OCW”) worden verleend aan omroeporganisaties (artikel 2.29 Mediawet).

De huidige concessieperiode van de NPO loopt in beginsel af op 31 december 2026. Dat geldt ook voor de erkenningen van de omroeporganisaties BNNVARA, KRO-NCRV, VPRO-Human, AVROTROS-PowNed, MAX-WNL, de EO en de voorlopige erkenningen van Omroep Zwart en Ongehoord Nederland.

Op 25 september 2023 heeft de Commissie van Geel een rapport gepubliceerd met aanbevelingen voor de toekomst van het publieke omroepbestel. Zo luidt een van de aanbevelingen om de publieke media-opdracht te herschrijven en de hoofdtaak van publieke omroeporganisaties te verbreden. Een andere aanbeveling is om de beoordelingscriteria voor nieuwe erkenningsaanvragen en voor bestaande omroepen aan te passen zodat deze meer houvast bieden om een goede beoordeling mogelijk te maken.

Naar aanleiding van het rapport van de Commissie van Geel, heeft de destijds demissionaire staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Gräper-van Koolwijk (“demissionair staatssecretaris”) geadviseerd om de huidige erkenningsperiode te verlengen met minstens twee jaar. De demissionair staatssecretaris hoopte daarmee de benodigde tijd te creëren om aanpassingen aan het stelsel door te voeren voordat de nieuwe erkenningsperiode van de omroepen aanvangt.

De vier (destijds) formerende partijen vinden een verlenging van twee jaar echter te lang (zie bijvoorbeeld Geert Wilders op X: ‘Hoe minder links-liberaal NPO-geluid hoe beter! #minderNPO’ / X). Op 28 mei 2024 werd daarom de motie aangenomen om de erkenningsperiode van de NPO met één jaar te verlengen en dus tot en met 31 december 2027. De partijen die instemden met de motie zijn het erover eens dat de NPO een haalbare termijn moet krijgen om hervormingen te realiseren maar “daar niet onbeperkt voor de tijd kan krijgen”. De motie verzoekt de regering daarnaast (uiterlijk) over twaalf maanden (rond mei 2025) tussentijds te evalueren over de voortgang van de hervorming van het publieke omroepbestel.

In de oorspronkelijke motie die op 21 mei 2024 werd ingediend, werd de regering verzocht de huidige concessieperiode van de NPO met één jaar te verlengen. In het tweeminutendebat Media van 21 mei 2024 werd door de demissionair staatssecretaris toegelicht dat het verlengen van de concessieperiode niet leidt tot het verlengen van de erkenningsperiode van de omroepen. Naar aanleiding van die toelichting is de formulering van de motie aangepast naar het verlengen van de erkenningsperiode van de NPO. Deze motie is, als toegelicht, aangenomen op 28 mei 2024. De formulering van de aangenomen motie lijkt juridisch niet helemaal juist. De NPO heeft namelijk een concessie en geen erkenning; het zijn de verschillende omroepen die voor vijf jaar een erkenning kunnen krijgen (gelet op artikel 2.23 Mediawet). Hoewel de tekst van de motie dus niet helemaal lijkt te kloppen, nemen wij aan dat met de motie beoogd is om – in lijn met het rapport van de Commissie van Geel – de erkenning van de omroepen te verlengen.

Omdat de erkenningsperiode dient samen te vallen met de concessieperiode van de NPO, zal een verlenging van de erkenningsperiodes naar verwachting eveneens resulteren in een verlenging van de concessie(periode) van de NPO.

Uitvoering motie

In artikel 2.29 van de Mediawet is geregeld dat een erkenning voor vijf jaar wordt verleend. Het verlengen van deze termijn is dus pas mogelijk na een wijziging van de Mediawet. Een dergelijke wetswijziging moet zo snel mogelijk – de demissionair staatssecretaris noemt 1 januari 2025 als uitgangspunt – in werking treden. Nieuwe en bestaande omroepen moeten namelijk tijdig zekerheid hebben of de huidige erkenningsperiode wordt verlengd of dat zij zich moeten voorbereiden op een nieuwe erkenningsaanvraag. Er moet dus op zeer korte termijn een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer liggen. Op dit moment is er nog niks bekend over een aanhangig wetsvoorstel.

Indien de erkenningsperiode wel tijdig met één jaar verlengd zou worden, dient de gewenste grootschalige hervorming van het publieke omroepbestel, inclusief wijziging van de Mediawet, voor afloop van die verlenging (dus voor 31 december 2027) te zijn afgerond. Als naar aanleiding van de aanbeveling van de Commissie van Geel bijvoorbeeld de beoordelingscriteria voor nieuwe erkenningsaanvragen worden aangepast, moet afdeling 2.2.2 van de Mediawet gewijzigd worden. Het is de vraag of een eventuele verlenging van de erkenningsperiode met één jaar voldoende soelaas zal bieden om deze wijzigingen door te voeren.

De demissionair staatssecretaris heeft in een brief aan de Tweede Kamer van 19 juni 2024 – kort samengevat – nogmaals aangegeven dat een verlenging van één jaar te kort is om een fundamentele hervorming van het publieke omroepbestel te realiseren. Met een dergelijk korte periode wordt tevens het doorlopen van een zorgvuldig wetgevingsproces onder druk gezet, aldus de demissionair staatssecretaris. Zij laat het echter aan haar opvolger om hierover een besluit te nemen en merkt op dat, totdat een wetswijziging is doorgevoerd, de huidige wettelijke kaders en termijnen uit de Mediawet zullen blijven gelden. In andere woorden, indien een wetsvoorstel tot verlenging van de erkenningsperiode niet tijdig wordt aangenomen, zal de tweede concessieperiode van de NPO, alsook de nieuwe erkenningsperiode van de omroepen van start gaan op 1 januari 2027, conform de huidige systematiek.

De nieuwe minister van OCW heeft in antwoord op Kamervragen op 22 augustus 2024 laten weten dat hij de hervormingen van de NPO de komende tijd gaat uitwerken. De minister geeft aan dit te doen in samenspraak met de relevante partijen binnen de mediasector. Hij benadrukt daarbij dat het hervormen van de NPO hoe dan ook een wijziging van de Mediawet zal vergen en dat het noodzakelijk is dat de publieke omroep ruim voor de start van een nieuwe erkenningsperiode duidelijkheid heeft over de aard van de wijziging(en). Het voorbereiden van een wetswijziging en het gedegen behandelen daarvan kost tijd en moet zorgvuldig gebeuren, aldus de minister. De minister geeft tot slot aan dat hij zich aan het beraden is op de inhoud van de hervorming, een bijpassend tijdpad en wat dat betekent voor een eventuele verlenging van de concessie- en erkenningsperiode.

De toevoeging van het woord ‘eventuele’ lijkt de aangenomen motie op losse schroeven te zetten. Wij zijn benieuwd of (tijdig) uitvoering zal worden gegeven aan de aangenomen motie en of het lukt de beoogde verdere (wets)wijzigingen vóór 2028 te realiseren. Wellicht wordt hierover meer duidelijk in aanloop naar Prinsjesdag.

Bente van Kan en Anna Sträter

Naar
boven