De kunst van het contracteren (deel 2)

Hans Bousie
11 okt 2016

Partijen. Maar al te vaak opent een overeenkomst met het woord “partijen”. En dan wordt daaronder vervolgens uitgelegd wie er dan met die partijen bedoeld wordt. Ja logisch zou u denken, en dat is het ook. En toch geeft de hoedanigheid van partijen regelmatig aanleiding tot enige verwarring. Ik geef een paar voorbeelden.

Aan de kant van de uitgeverij tekent als het goed is degene die tekeningsbevoegd is, dat is doorgaans de directeur. Regelmatig tekent ook iemand die niet bevoegd is overigens en dat is juridisch onjuist maar in de praktijk geen probleem, dan hangt de uitgeverij toch wel aan de gemaakte afspraken. Wat auteurs zich meestal niet realiseren is dat men een overeenkomst aangaat met een vennootschap, een uitgevershuis. En dat is dus volledig onafhankelijk van degene met wie je contact hebt. Dus of jouw uitgever en redacteur de dag na de ondertekening van de overeenkomst weglopen is juridisch irrelevant, als auteur ben je gebonden. Daar bestaat een oplossing voor, de zogenaamde “keymansclause”, dat betekent dat je in je contract laat opnemen dat je nogal gebakken zit aan een of meerdere bepaalde personen en dat als die weg gaan jij ook weg wil kunnen.

BV

Een andere complicatie die kan optreden is als aan de zijde van de auteur een BV tekent. Ook auteurs kunnen zich, dat gebeurt doorgaans alleen met succesvolle auteurs, organiseren in een vennootschap. Dat maakt de zaken niet eenvoudiger. Immers het is doorgaans de auteur die schrijft en de vennootschap die dan een overeenkomst sluit, u kunt zich voorstellen dat dat juridisch doorgaans niet glad loopt. Strikt genomen moet de vennootschap zich dan de rechten laten overdragen door de auteur om daadwerkelijk een contract te kunnen sluiten, dat gebeurt meestal niet. En overigens kan de auteursvennootschap zich dan weer niet beroepen op allerlei voordelen die het Auteurscontractenrecht biedt, die voordelen zijn immers slechts voorbehouden aan privé personen.

Collectief van auteurs

Nog leuker wordt het als het gaat om een collectief van auteurs. Een dergelijk fenomeen zien we regelmatig bij wetenschappelijke uitgaven maar ook bij grotere multidisciplinaire projecten als een (Virtual Reality) Game. Soms gaat het dan om honderden mensen die een bijdrage maken. Wee de uitgever die met die auteurs een licentieovereenkomst aan gaat. Dat is levensgevaarlijk. Bij meerdere auteurs kan elk van de auteurs de exploitatie blokkeren door bijvoorbeeld de licentie overeenkomst op te zeggen of aan te vechten. En dan wordt de uitgave geblokkeerd. In een dergelijk geval moet de uitgever dus wel kiezen voor overdracht van rechten, hoe vervelend auteurs dat ook vinden klinken. Dat ongemak van auteurs bij het fenomeen overdracht is overigens ook weer rekbaar heb ik ondervonden. Ik adviseerde ooit een uitgever de auteur te laten kiezen tussen overdracht en licentie, hetgeen een verschil in royalty percentage van 2% met zich mee bracht, u raadt het al, de auteurs kozen massaal  voor overdracht.

Voor een gevolg hoeven auteurs niet (langer) bang te zijn, dat is het gevolg dat je naast het goud grijpt als het werk opeens mega succesvol blijkt te zijn. Daarvoor is de zogeheten bestsellerbepaling (artikel 25d Aw) geïntroduceerd die bepaalt dat een maker aanspraak kan maken op een aanvullende vergoeding als er sprake is van een ernstige onevenredigheid gelet op de prestatie van de auteur enerzijds en de opbrengst anderzijds. Die regel geldt overigens alleen voor makers.

Naar
boven