Hoge Raad: inlichtingendiensten mogen samenwerking NSA doorzetten, ondanks Snowden

bureau Brandeis
07 sep 2018

Nederlandse inlichtingendiensten als de AIVD en MIVD mogen doorgaan met het ontvangen van gegevens van buitenlandse diensten. Dat volgt uit de uitspraak die de Hoge Raad op 7 september 2018 heeft gedaan in de zaak van de coalitie Burgers tegen Plasterk over het uitwisselingsregime tussen geheime diensten. De Hoge Raad verwerpt daarmee het cassatieberoep tegen het arrest van Hof Den Haag, waarin het Hof de eis afwees, dat de Staat stopt met het gebruiken van gegevens verkregen van buitenlandse inlichtingendiensten als de NSA en de GCHQ.

Aanleiding voor de zaak, die in 2014 is gestart, vormen de onthullingen van Edward Snowden in 2013, waaruit naar voren is gekomen, dat onder meer de NSA op grote schaal gegevens van burgers verzamelen via hun gebruik van Google en Facebook, onder wie ook Nederlandse burgers. De NSA is daarbij slechts gebonden aan de Amerikaanse wet en maakt gebruik van methoden, die onder de Europese privacyregels en de Nederlandse Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 (“Wiv 2002”) evident verboden zijn.

De Hoge Raad volgt het feitelijk oordeel van het Hof dat niet is aangetoond dat de NSA “ongeoorloofde” of “illegale” handelingen verrichtte onder de Amerikaanse wet of onder het EVRM. Volgens de Hoge Raad is het niet nodig te onderzoeken of de verkrijging van gegevens van buitenlandse diensten in het algemeen in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (“EVRM”). De Hoge Raad beoordeelt niet of artikel 59 Wiv, dat de internationale samenwerking tussen geheime diensten regelt, een grondslag met voldoende waarborgen voor de rechten van burgers biedt en in overeenstemming is met het voorzienbaarheidsvereiste uit art. 8 en 10 EVRM.

Wat nu?

Gevolg van de uitspraak is dat Nederlandse inlichtingendienst als de AIVD en MIVD door mogen gaan met het ontvangen van gegevens van buitenlandse diensten, zo stelt de Hoge Raad ook in zijn persbericht van vandaag. De Staat heeft daarmee een carte blanche om zonder afdoende rechtsbescherming grote hoeveelheden gegevens van haar burgers te verzamelen via buitenlandse inlichtingendiensten op basis van het “vertrouwensbeginsel”. Voorzover bekend is het de eerste keer dat het hoogste rechtscollege in een land tot dat oordeel komt.

De coalitie Burgers tegen Plasterk is het niet eens met het arrest van de Hoge Raad. Zij zal naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (“EHRM”) te Straatsburg gaan met het verzoek het Nederlandse uitwisselingsregime te laten toetsen aan artikelen 8 en 10 EVRM. Het zal daarbij vooral gaan om de vraag of artikel 59 Wiv in overeenstemming is met het voorzienbaarheidsvereiste. In een vergelijkbare zaak in Straatsburg, heeft de coalitie geïntervenieerd en dat aspect ook benadrukt.

 

 

Naar
boven