Een boek lezen?

bureau Brandeis
15 jan 2014

Waarom zou ik vandaag de dag een boek lezen? Ik lees de hele dag al alle mogelijke informatie vanaf mijn beeldscherm. Voorop natuurlijk omdat ik de godganse dag mailtjes aan het schrijven en beantwoorden ben. Daarbij werk ik natuurlijk multiscreen, ik beantwoord mail vanaf mijn pc op kantoor, maar ook thuis, vanaf mijn iPad en vanaf mijn mobiel. Ik communiceer voortdurend en lees daarbij niet alleen via outlook, maar ook via Twitter, LinkedIn, WhatsApp en wat dies meer zij. Ik houd via mijn schermen het nieuws in de gaten en ik speel en passant Wordfeud. Terug naar mijn vraag, waarom zou ik dan nog een boek lezen? Ik word toch al overvoerd met tekst?

Ik lees boeken omdat een boek voor mij het enig mogelijke eiland in de woelige baren vormt. Als ik me even niet bezig wil houden met mijn werk, met mijn gezin, met mijn vrienden, met mijn familie, met mijn klanten, dan maak ik graag even tijd voor mezelf. Die tijd die vind ik als ik reis met de trein en in mijn bed. Alleen daar en dan lees ik een boek. En alleen daar en dan is er rust.

Mijn leesdrift stamt al van mijn vroegste jeugd. Als 7-jarig jongetje las ik (Pietje Bell, Wipneus & Pim, Arendsoog en Pinkeltje) staande in mijn bed bij het hoge raam, verlicht door een straatlantaarn en half verstopt achter mijn gordijn. Als ik mijn vader de trap op hoorde komen, dook ik vliegensvlug onder de dekens om te wachten tot het ontdekkingsgevaar geweken was. Toen ik een brilletje moest, was mijn eerste gedachte, dat ik dat brilletje natuurlijk aan mij zelf te wijten had. Ik had mijn ogen “verpest” door met te weinig licht te lezen.

Alles wat mijn veellezende moeder in haar boekenkast had staan las ik, maar dan ook alles. Zo herinner ik me Konsalik, Ina Boudier Bakker, Arthur van Schendel en Hannah Green, maar gelukkig ook Steinbeck. Met die bagage bleek ik op de middelbare school mijn klasgenoten vooruit. Sommigen van hen (jaja zelfs op het Gymnasium) bleken niet verder te zijn gekomen dan Kuifje en Asterix en Obelix (overigens smullen die strips). Mijn boekenlijst samenstellen vond ik een genot. Het was alleen maar moeilijk om te bepalen wat er dan af moest vallen. Mijn leraar Nederlands beschermde mij tegen mezelf toen ik op mijn lijst steeds als één boek wilde opgeven: alles van Louis Paul Boon, alles van Jan Wolkers, alles van W.F. Hermans. Doe dat maar niet jongen, dat is veel te veel.

Direct na de middelbare school werd ik als erkend gewetensbezwaarde (u weet wel, vroeger had je dienstplicht en als je niet in dienst wilde moest je je geweten aan een lakmoesproef onderwerpen) tewerk gesteld op de bibliotheek van het Ministerie van Sociale Zaken (en Werkgelegenheid, hahaha). Daar had ik ongeveer een half uur werk per dag en de rest van de tijd vulde ik met het lezen van alle toen beschikbare delen van de Russische bibliotheek. Beginnend met deel 2 van Gogol (welke halve gare geeft nu iemand deel 2 cadeau?) heb ik ze allemaal gelezen. Toen hoefde ik nog niet te woekeren met mijn tijd en zo las ik naast de Russische bibliotheek alles wat los en vast zat. Volstrekt neurotisch natuurlijk (maar gelukkig zijn neurotici de fakkeldragers van onze beschaving, citaat volgens mij van Kurt Tucholsky). Had ik eenmaal Hemingway  ontdekt dan leende ik bij de bibliotheek alle beschikbare boeken van hem en las zijn gehele oeuvre in een maand tijd uit (das doorlezen hè, dan zit je al gauw op een boek per dag).

Altijd zijn er schrijvers geweest waarvan ik alles wilde lezen,  vandaag de dag zijn dat bijvoorbeeld A.F. Th. Van der Heiden en Haruki Murakami. Altijd zijn er schrijvers geweest aan wiens verschijning ik instinctief een hekel had en die ik daarom dus niet las. Was dat voorheen Harry Mulisch, vandaag is dat Arnon Grunberg. Het koketteerderige dat ze beiden hebben / hadden, stoot mij af. En dus kan ik hun boeken ook niet als mijn vrienden beschouwen, hoe goed ik ook de per ongeluk gelezen novelle: “Wat gebeurde er met sergeant Massuro?” vond.

Nu vertoef ik al sinds jaar en dag in de boekenbranche. Ik ben boekverkoper geweest, uitgever en nu als advocaat werk ik niet langer in, maar voor het boekenvak; maar toch kent  eigenlijk niemand mijn persoonlijk boekenliefdesverhaal. Zouden dit soort verhalen niet meer bekend moeten zijn? Zou op die manier de liefde voor het lezen van boeken, het zo particuliere en bevrijdende gevoel van het even alleen met je boek zijn, niet een aanzuigende werking kunnen hebben op anderen? Zou het lezen van een boek afgezet tegen het de godganse dag versturen en ontvangen van WhatsApp berichten niet op die manier meer gepromoot kunnen worden? Mag ik alsjeblieft aan iedereen  uitleggen hoe fijn het is om boeken te lezen….

Naar
boven