DJ Garrix

Hans Bousie
27 sep 2017

De inkt van het overname contract van Spinnin’ door Warner is nog niet droog of het vonnis van de rechtbank Midden Nederland valt bij Eelko van Kooten op de mat. Of hij maar even wil afrekenen met Garrix, die volgens de rechtbank pootje is gelicht.

We weten allemaal dat de muziekindustrie een slechte naam heeft als het gaat om contracten. Arme muzikanten worden daar regelmatig genaaid door geslepen geldwolven. Die wolven, zo gaat dat met wolven, kennen goed de weg in het bos dat de muziekindustrie heet. En ze kennen elk boompje. Schaapjes daarentegen, dat weten we allemaal, zien al snel door de bomen het bos niet meer. Nee geef schapen maar een fijn weiland, beetje ruim zicht, moeder met volle tieten naast zich en dan maar een beetje sabbelend door het leven.

Zie hier de karikatuur van de muziekindustrie. Wie het vonnis leest, ziet onmiddellijk dat de rechtbank weinig moet hebben van de strapatsen van de muziekbobo’s als het gaat om het contracteren met een toen 16 jarige schaapje dat werd bijgestaan door zijn vader die geen ene pepernoot verstand had van de muziekindustrie.

De rechter buigt zich over de vraag wie hier nu de fonogrammenproducent is. Hij die te boek staat als fonogrammenproducent, heeft immers een naburig recht (lijkt een beetje op een auteursrecht) en kan geld ophalen bij SENA. Spinnin’ en Garrix hadden in hun overeenkomst vastgelegd dat Spinnin’ de fonogrammenproducent was.

De rechtbank probeert door alle bomen zicht te houden op het bos. Ze haalt zelfs de wetsgeschiedenis van stal om uit te leggen dat Garrix hier toch echt de fonogrammenproducent is omdat hij de minimale kosten voor het vervaardigen van de master gedragen heeft.

Mij overtuigt de redenering van de rechtbank niet. De bedoeling van de wetgever lezen we in de Memorie van Toelichting bij de Wet op de Naburige Rechten. De rechtbank citeert:

“de investeringen die met name voor de productie van fonogrammen (…) vereist zijn, bijzonder hoog en riskant zijn en dat de mogelijkheid om dit inkomen veilig te stellen en deze investering terug te verdienen, alleen dan daadwerkelijk kan worden gegarandeerd door een passende en juridische bescherming van de betrokken rechthebbenden.”

Het is in het huidig digitaal tijdsgewricht niet zo ingewikkeld meer om een master te maken, dat kan vanaf je zolderkamertje. Beetje pielen, even naar de keuken om een broodje te maken, nog een beetje pielen en daar is de master. En dan naar de platenbaas die zijn hele marketing gaat inzetten om van jouw master een succes te maken, plaatjes gaat persen en daarmee al met al een groter financieel risico loopt dan de jongen op de zolderkamer. Het doet wat gekunsteld aan als de rechtbank oordeelt dat men bij financieel risico slechts moet kijken naar de periode vóór het vervaardigen van de master.

De rechtbank heeft ook gezien dat in de Toelichting over bijzonder hoge en riskante investeringen gesproken wordt, maar zij vindt dat niet relevant. Zij meent dat elke investering voldoende is. En ik wed nu vast dat het Hof in beroep daar anders over zal denken.

Hans Bousie, 27 september 2017

Naar
boven