Boekenbranche krijgt vier jaar om effectiviteit vaste boekenprijs te bewijzen

Hans Bousie
04 jul 2014

Zojuist is het rapport van de Raad voor Cultuur verschenen inzake de Wet op de Vaste Boekenprijs. Binnen de adviescommissie hebben wij diepgaand gediscussieerd over alle mogelijke voors en tegens van de wet, ik heb dat als een inspirerend avontuur ervaren. Wat daarentegen ontbrak waren harde feiten en cijfers.

Wat poogt de wet te bereiken?
De doelstellingen van de wet zijn een brede beschikbaarheid van boeken en een pluriform aanbod. Die vertalen de achterliggende ambitie van de Wet: een rijke boekencultuur in Nederland, waarin meer mensen meer lezen.

Verhitte discussie
De discussie die in het boekenvak woedt, is er in mijn ogen één van schijntegenstellingen. De voorstanders van de wet worden daarbij neergezet als hoeders van cultuur, de tegenstanders als aanhangers van het vrijemarktdenken. Met alle respect, maar die tegenstelling is niet relevant. Waar het om gaat, en dat wordt in het rapport van de Raad voor Cultuur ook duidelijk, is dat het gaat om de effectiviteit van de vaste boekenprijs.

Het advies
Welnu, wat zegt de Raad? Als de wet aantoonbaar effectief is (en het is aan de boekenbranche om dat aan te tonen) dan moet zij worden gehandhaafd. Als de effectiviteit niet kan worden aangetoond, dan dient zij te worden afgeschaft. En daar sluit ik me bij aan.

Ik voeg daar nog een overweging aan toe. Als nu eens zou blijken dat de wet een tegengesteld effect heeft dan haar bedoeling is, zou dan niet een ieder voorstander zijn van het afschaffen ervan? Zouden dan niet de tegenstanders de feitelijke hoeders van de cultuur in Nederland zijn?

Ik vind het een wijs advies van de Raad om de branche nog een termijn te gunnen om de effectiviteit van de wet aan te tonen. En of dat nu twee, vier of zes jaar moet zijn, dat is een kwestie van smaak.

Het woord en vooral de daad is nu aan de boekenbranche: Laat zien waarom de Wet op de Vaste Boekenprijs effectief is.

Naar
boven