Abdulrazak Gurnah

Hans Bousie
12 okt 2021

En ja hoor eindelijk wint Abdulrazak Gurnah de Nobelprijs voor literatuur. Ik ben al jaren fan van Gurnah en las hem tot voor kort altijd noodgedwongen in de brontaal Tanzaniaans. Maar toen de afgelopen jaren een aantal fantastische vertalingen van Gurnah (onder andere de magistrale vertaling van het magnum opus Paradise door Fatankule Zendé (let op het streepje op de é, die wordt nog weleens vergeten)) het licht zagen ben ik hem pas echt gaan waarderen. Blijkbaar is mijn Nederlands toch beter dan mijn Tanzaniaans (of is het Nederlands van Zendé beter dan dat van mij).

De niets vermoedende lezer zal bij het lezen van de alinea hierboven allicht door een gevoel bekropen zijn van bewondering vermengd met ongeloof. Die Bousie, die kende hem al? Want wees eens eerlijk, niemand had toch ooit van Gurnah gehoord? En er is toch helemaal niets vertaald van die man in het Nederlands? En wat is nu precies de reden dat hij wint. Komt dat doordat hij een begenadigd schrijver is, waar alle andere schrijvers bij in het niet vallen? Heeft Gurnah wellicht de jury omgekocht (van onbesproken gedrag is die immers niet)? Of wilde men heel graag laten zien dat de jury echt niet zo Euro centristisch is als haar de laatste jaren vaker wordt verweten?

Dus voor wie het nog even voorgekauwd moet hebben. Ik had nog nooit van Gurnah gehoord en ik denk dat hij helemaal niet in het Tanzaniaans schrijft, maar in het Engels, hij woont immers al sinds mensenheugenis in Engeland. En inderdaad Fatankule Zendé heeft hem niet vertaald. Zendé heeft met of zonder streepje op de é nog nooit iets vertaald. En als ik google mag geloven heeft Zendé in zijn of haar leven überhaupt nog nooit iets van betekenis gedaan.

Mij bekruipt soms het gevoel bij jury’s van literaire prijzen dat het er meer om gaat om te pronken met de eigen eruditie dan met een diep gevoel voor literaire kwaliteit. Als een schrijver ontoegankelijk is, dan noemen we hem een writers’ writer, daarmee suggererend dat alleen absolute kenners van het metier de eindeloze klasse van de schrijver in kwestie kunnen herkennen. Ik vind writers’ writers helemaal niets, omdat ze blijkbaar niet in staat zijn de taal zo in te zetten dat ze een universele snaar kunnen raken.

Wat ik wil van literatuur is dit. Ik wil worden meegenomen in het verhaal, dat hoeft niet vanaf de eerste bladzij, maar het moet me in vervoering brengen of aan het twijfelen, het moet me raken daar gaat het om. Daarmee mag absoluut niet volstaan worden met slechts een beroep op (vals) sentiment, als ik alleen maar wil huilen ga ik wel naar een begrafenis; nee het moet dieper zijn dan dat. Ik wil lagen voelen, zo diep dat ik denk dat ze raken aan het leven zelf. En als ik dat voel (en dat heb ik bij een op de honderd boeken die ik lees) dan lees ik literatuur. En het laatste boek waarbij mij dat gebeurde was Hamnet van Maggie O’Farrell. En het laatste essay waarbij ik dat voelde was Recollections of my non-existence van Rebecca Solnit.

Dus ik stel voor dat ik me zelf kandidaat stel voor de jury van de Nobelprijs en daar eens even flink ga huishouden. En ik wil dat jullie me allemaal steunen. Een Nederlandse winnaar van de Nobelprijs krijgen we voorlopig toch niet, zullen we dan maar genoegen nemen met een Nederlander in de jury?

Hans Bousie, Boekblad 12 oktober 2021

Naar
boven